Ruim vier van de tien huisartsen (44 procent) beoordeelt het intercollegiaal contact mry de tweede lijn als matig. Dat blijkt uit een peiling van Mednet en het Integraal Kankercentrum Nederland (IKNL).
Toch vindt een kleine meerderheid van de huisartsen de samenwerking met de tweede lijn rond oncologische patiënten voldoende tot goed. Medisch specialisten werkzaam in de oncologie zijn positiever over de onderlinge samenwerking. Van hen geeft 70 procent het oordeel voldoende tot goed en zegt ruim een kwart het contact matig te vinden.
Overleg
Het meest overleggen artsen telefonisch- , via e-mail of schriftelijk. Vijftig tot zestig procent van de huisartsen overlegt op die wijze met de tweede lijnscollega. Eén op de vijf huisartsen neemt ad hoc deel aan een multidisciplinair overleg als hij een oncologische patiënt heeft verwezen. De definitieve diagnose, keuze van de behandeling, tussentijdse wijzigingen in het beleid en de overgang van de curatieve naar de palliatieve fase zijn de vier belangrijkste onderwerpen voor huisartsen en medisch specialisten voor een overlegmoment.
Mednet hield een peiling onder huisartsen en IKNL enquêteerde medisch specialisten die werkzaam zijn in de oncologie. In totaal deden 117 huisartsen en 625 medisch specialisten mee aan het onderzoek.