De extra kabinetsgelden voor huishoudelijke hulp liggen grotendeels nog op de plank. Gemeenten wijten dit aan de complexiteit van de regeling. Ook de zorgaanbieders zijn sceptisch, zo blijkt uit een eerste evaluatie van de regeling.
Het kabinet kondigde op 7 juli 2014 in een brief aan de Tweede Kamer aan dat er zowel in 2015 als in 2016 75 miljoen euro per jaar beschikbaar zou komen voor een huishoudelijke hulp toelage (HHT). Na een motie van ChristenUnie-voorman Arie Slob werd het bedrag voor 2015 met nog eens 40 miljoen verhoogd. In totaal gaat het dus om 190 miljoen euro.
Het doel van de HHT is enerzijds om reguliere banen bij thuiszorginstellingen te behouden, anderzijds moeten alfahulpen doorstromen in reguliere banen. Alfahulpen worden nu rechtstreeks door de cliënt ingehuurd en zijn niet in dienst bij een instelling.
CDA-Kamerlid Mona Keizer vroeg op 27 januari aan het ministerie van Volksgezondheid hoe het stond met de banen die hiermee gered zouden zijn. Staatssecretaris Van Rijn liet hierop een quick-scan uitvoeren door het CAOP, kennis- en dienstencentrum op het gebied van arbeidszaken, en Kiwa Carity, een onafhankelijk bureau voor onderzoek en informatievoorziening in de zorgsector.
Voor de quick-scan zijn begin februari 77 gemeenten en 13 grote zorgaanbieders telefonisch benaderd met een vragenlijst. Dit heeft informatie opgeleverd over 118 gemeenten en 11 zorgaanbieders. Een aantal gemeenten heeft namelijk gezamenlijk één plan voor de HHT ingediend bij het ministerie.
Ruim 80 procent op de planken
Van de door gemeenten ingediende plannen blijkt slechts 16 procent volledig geïmplementeerd te zijn. 23 procent is deels door de gemeenten in werking gezet na goedkeuring. 26 procent van de ingediende aanvragen is goedgekeurd, maar nog helemaal niet in werking gezet. 13 procent van de ondervraagde gemeenten zegt een aanvraag klaar te hebben liggen en 22 procent zegt er een op papier te hebben.
Ruim 80 procent van de aangevraagde HHT’s ligt dus nog op planken, hetzij bij de gemeente, hetzij nog bij het ministerie. Echter, ruim driekwart van de gemeenten verwacht het geld binnen drie maanden beschikbaar te hebben.
Zand in de motor
Dat de meeste HHT’s nog niet hun doel hebben bereikt, wijten gemeenten veelal aan de complexiteit en eisen van de regeling en kosten die gemaakt moeten worden door de gemeente zelf. Verder maken gemeenten zich zorgen of er wel voldoende vraag zal zijn naar huishoudelijke hulp en of de cliënten bereid zullen zijn om een eigen bijdrage te betalen.
De ondervraagde zorgaanbieders verwachten eveneens dat het gebruik van de HHT gaat tegenvallen, deels doordat mensen voor het zwarte circuit zullen kiezen. De aanbieders worstelen daarnaast met de praktische uitvoering. Factureringssystemen zijn er niet op ingericht en de regeldruk is hoog.
Ook grote verschillen tussen gemeenten in de uitvoering van de plannen gooit zand in de motor. Aanbieders moeten met iedere gemeente weer andere afspraken maken. Dat werkt enorm vertragend en de bureaucratische last is groot. Sommige aanbieders geven aan dat zij landelijk werken en worden geconfronteerd met 45 gemeenten met ieder hun eigen werkwijze.
Aantal banen: onbekend
De meeste gemeenten zitten op dit moment in de implementatie fase van de HHT-plannen en kunnen dan ook nog geen antwoord geven op de vraag hoe veel banen er reeds door de HHT behouden zijn. Er is één gemeente die aangeeft dat de HHT heeft geleid tot concrete afspraken met aanbieders waardoor aangekondigde ontslagen zijn afgewend of het aantal ontslagen naar beneden is bijgesteld. Dit betreft 200 voorkomen ontslagen.
Oneerlijk verdeeld
Over de verdeling van de beschikbare 190 miljoen over de provincies is wel al ophef ontstaan. Onlangs bleek dat Groningen en Drenthe samen minder geld krijgen dan Friesland, terwijl daar veel minder hulpen werkzaam zijn.
Groningse en Drentse gemeenten krijgen in 2014 en 2015 in totaal 24,4 miljoen euro uit Den Haag om huishoudelijke hulpen aan het werk te houden. In Groningen en Drenthe maakten op 1 januari ruim 30.000 ouderen en zieken gebruik van een huishoudelijke hulp. Dat is bijna twee keer zo veel als in Friesland, waar 16.000 hulpbehoevenden zijn. Toch krijgen Friese gemeenten meer geld van het Rijk: in totaal 24,9 miljoen euro.
De Friese gemeenten op een na dienden een gezamenlijke aanvraag in. Volgens wethouder Sjoerd Tolsma van Súdwest-Fryslân, die de aanvraag indiende, is het bedrag daarom zo hoog uitgevallen.
In Groningen hebben zeven gemeenten de schoonmaakhulp maar afgeschaft of gaan dat doen. In Drenthe gaat het om vijf gemeenten. Inwoners moeten hier hun hulp zelf betalen.