Kinderen en jongeren die niet langer thuis kunnen wonen, komen steeds vaker in een gezinshuis terecht in plaats van in een kliniek. Zo kunnen ze toch in een gezin wonen, terwijl ze hulp krijgen van tenminste één ouder die professioneel jeugdhulpverlener is. Dit meldt het Algemeen Dagblad (AD).
Het aantal gezinshuizen in Nederland is sinds 2012 met 22,5 procent toegenomen. Inmiddels zijn er zo’n zeshonderd van dit soort opvangplekken, waar in totaal tweeduizend jongeren wonen. Sinds de veranderingen in de jeugdzorg op 1 januari moeten jeugdzorginstellingen minderjarigen zo veel mogelijk bij een gezin onderbrengen. Nu wonen nog ongeveer 17 duizend kinderen in jeugdzorginstellingen. “Wij zijn in Nederland kampioen in het plaatsen van kinderen in instellingen,” zegt Gerard Besten, directeur van gezinshuis.com, in het AD.
De Alliantie Kind in Gezin denkt dat 10 duizend jongeren die nu nog in klinieken wonen terecht kunnen bij gezinsouders. Anders dan bij pleeggezinnen is in een gezinshuis minstens één van de ouders professioneel jeugdhulpverlener. Jeugdzorg Nederland ziet dat zorgaanbieders druk bezig zijn het aantal gezinshuizen verder uit te breiden. “In zo’n gezinshuis hebben de kinderen vaste opvoeders en een overzichtelijke leefsituatie,” aldus Jeugdzorg-woordvoerder Janette Reukers. Bovendien is de opvang een stuk goedkoper: een plek in een jeugdzorginstelling zou minimaal 100.000 euro per jaar kosten, de opvang in een gezinshuis circa 45.000 euro per kind per jaar.