Beleidsmakers en artsen zouden de continuïteit van de zorg zoveel mogelijk moeten waarborgen. Dit stellen Noorse onderzoekers naar aanleiding van een studie. Daaruit blijkt dat patiënten die steeds bij hun eigen huisarts terecht kunnen, minder vaak het ziekenhuis bezoeken.
Vertrouwen
Patiënten die een vaste huisarts hebben bezoeken de polikliniek in het ziekenhuis minder, maar worden ook minder vaak opgenomen dan patiënten die geen vaste huisarts hebben. Een belangrijke factor die kan verklaren dat bij een langere arts-patiëntrelatie minder patiënten naar de tweede lijn gaan, is volgens de auteurs van het onderzoek het vertrouwen dat de patiënt in de huisarts heeft.
Huisartsenzorg
De auteurs onderzochten voor hun studie, die in British Journal of General Practice is gepubliceerd, een Noors cohort. 19.762 personen tussen 30 en 87 jaar kregen twee vragenlijsten thuisgestuurd over zowel longitudinaliteit als intensiteit van huisartsenzorg, aldus het Nederlands Tijdschrift voor Geneeskunde (NTvG). Longitudinaliteit was gedefinieerd als hoe lang patiënten al dezelfde huisarts hadden en intensiteit als het aantal huisartsbezoeken in het afgelopen jaar.
Ziekenhuis
10.624 deelnemers waren in het afgelopen jaar bij de huisarts geweest en hadden alle vragen ingevuld. 85 procent van hen had al meer dan twee jaar dezelfde huisarts. Personen die al langer dezelfde huisarts hadden, kwamen minder vaak poliklinisch bij een specialist dan deelnemers die hun huisarts minder dan twee jaar kenden: respectievelijk 486 en 541 per 1000 patiënten. Datzelfde effect was zichtbaar bij ziekenhuisopnames: in de groepen werden respectievelijk 132 en 157 per 1000 patiënten opgenomen. Deze resultaten waren niet afhankelijk van leeftijd, zelf-beoordeelde gezondheid, chronische ziekten of frequentie van huisartsbezoeken.