Het aantal burgerinitiatieven in de zorg is nog schaars. Dat concluderen drie onderzoekers van het Sociaal en Cultureel Planbureau.
De drie werken aan de tweede evaluatie van de WMO dat in 2014 moet verschijnen. Als onderdeel daarvan onderzochten ze de vrijwillige inzet van burgerinitiatieven in vijf gemeenten. Het blijkt dat er ‘niet heel erg veel’ burgerinitiatieven bestaan, zo schrijven ze in een op socialevraagstukken.nl
Onbevlekt
In de vijf onderzochte gemeenten ging het om 23 initiatieven op drieduizend inwoners. Geen van die initiatieven werd geheel door burgers bestuurd of gefinancierd. De onderzoekers concluderen daarom dat ‘onbevlekte burgerinitiatieven’ nog altijd zeldzaam zijn.
Aanvulling
De burgerinitiatieven die ze vonden richten zich op collectieve professionele zorg en nabuurschap. Ook ging het om vrijwilligersdiensten zoals vervoer en klusjes of het bereiden van maaltijden. De activiteiten zijn geen vervanging van het professionele aanbod, maar vullen dat aan. De samenwerking tussen professionele en informele zorg was daarbij maar heel beperkt.
Motieven
Volgens de onderzoekers is het lastig om burgers te stimuleren zelf de handen ineen te slaan. Burgers die dat wel deden, hadden daarvoor hun eigen motieven. Zo wilden ze het voorzieningenniveau op pijl houden, of begonnen ze een initiatief uit ideologische overwegingen. Daar valt voor bestuurders moeilijk op te sturen.
Faciliteren
De onderzoekers adviseren daarom vooral bestaande activiteiten beter te faciliteren. Projecten in de zorg kunnen, mede door hun complexiteit, moeilijk slagen zonder externe financiering, en zonder vrij snel een professionaliseringsslag te maken. Gemeenten kunnen helpen door financierng, het bieden van een accommodatie en advisering. Ook kunnen gemeenten helpen door het project naar meerdere wijken of dorpen op te schalen.
Wrijving
Deze facilitering loopt nog niet altijd even goed. Initiatiefnemers vinden vaak dat ze niet genoeg kansen krijgen om hun projecten tot een succes te maken. Gemeenten en professionals nemen hen in hun ogen onvoldoende serieus, twijfelen aan hun kennis en kunde of zijn bang voor concurrentie met professioneel aanbod. Beleidsmakers en professionals geven op hun beurt aan dat je niet te lichtzinnig mag omspringen met ondersteuning waarvan mensen afhankelijk zijn.