De Nederlandse Vereniging voor Spoedeisende Hulp-Artsen (NVSHA) heeft twijfels over de recente berekening van het aantal Nederlanders dat buiten de normtijd voor spoedeisende hulp valt. Volgens de NVSHA ligt het aantal personen hoger dan de 24.000 die de RIVM recentelijk becijfderde.
De NVSHA wijst in dit verband op een eerdere analyse uit 2011. Hierin ging het nog om bijna 47.000 personen die niet binnen 45 minuten naar een SEH gebracht kunnen worden. Sindsdien zijn zeker vijf SEH-afdelingen gesloten, aldus de NVSHA. De bereikbaarheid van SEH-zorg is de afgelopen twee jaar dus niet daadwerkelijk verbeterd.
Inlaadtijd
Dat het Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu (RIVM) tot een andere conclusie komt is volgens de NVSHA te wijten aan een ander rekenmodel voor reistijd per ambulance. Ook vindt de NVSHA de gehanteerde rekenmodule niet realistisch. Voor het inladen van de patiënt wordt volgens de NVSHA een vaste tijdspanne van 3 tot 5 minuten gerekend. In werkelijkheid duurt dit inladen veel langer omdat hier ook alle medische en verpleegkundige handelingen ter plaatse onder vallen. Daardoor is de werkelijke “inlaadtijd” geen 5 minuten, maar ongeveer 20 minuten.
In 2012 adviseerde de Gezondheidsraad daarom om deze “inlaadtijd” aan te passen aan de reële tijd die hiervoor nodig is. Aanpassing van de inlaadtijd betekent dat gerekend zou moeten worden met gemiddeld 15 minuten langere totale ritduur. Dit heeft tot gevolg dat bijvoorbeeld alle inwoners van de Noordoost polder en inwoners uit grote delen van Friesland en Zeeland niet binnen 45 minuten op de SEH kunnen zijn.
Oproep
De NVSHA roept de minister op om haast te maken met deze aanpassingen zodat in het aanbod van SEH-zorg hiermee rekening gehouden kan worden en er een reëel beeld ontstaat van de tijd die nodig is om een SEH te bereiken.