Het aantal ziekenhuizen dat telemonitoring bij patiënten met hartfalen inzet of voorbereidt is met ruim 10 procent gegroeid ten opzichte van voorjaar 2013. Dat blijkt uit een tweede inventarisatie van patiëntenvereniging De Hart&Vaatgroep in samenwerking met TNO.
In het eerste onderzoek in april 2013 naar de inzet van telemonitoring voor chronisch hartfalenpatiënten bleek dat 35 procent van de Nederlandse ziekenhuizen telemonitoring aanbood aan cliënten. Steeds meer ziekenhuizen bieden telemonitoring aan of bereiden dit voor.
Proactief en preventief handelen
Telemonitoring is volgens de patiëntenvereniging “een essentiële ontwikkeling in de zorg die kan bijdragen aan onafhankelijkheid, zelfmanagement en veiligheid voor de patiënt”. Een onafhankelijk naar telemonitoring bij het Scheper Ziekenhuis in Emmen laat bovendien zien dat de inzet van telemonitoring het aantal opnames met 64 procent doet dalen. Daarnaast kan het aantal verpleegdagen zelfs met 87 procent dalen. Het Scheper Ziekenhuis volgde twee jaar lang ruim honderd patiënten met chronisch hartfalen. De dagelijkse monitoring maakt het met name mogelijk om proactief en preventief te handelen, zo leert het onderzoek. Bij veranderingen in de gezondheidstoestand van de patiënt kan door de cardioloog, verpleegkundig specialist, thuiszorg, revalidatieverpleegkundige of huisarts direct worden ingegrepen.