Het gaat nog niet goed genoeg in de jeugdgezondheidszorg. Dit concludeert de IGZ na onderzoek onder alle jeugdzorgorganisaties in Nederland.
Dat blijkt uit rapportage die de IGZ op 6 november uitbracht.
Goede zorg
Het onderzoek richtte zich op de onderdelen: bereik, contactmomenten, psychosociale problematiek, kindermishandeling, overgewicht, het volgen van de zorg (monitoren of geboden hulp het gewenste effect heeft) en opschaling (bij het vastlopen van samenwerking en ketenzorg). De inspectie constateert dat de JGZ-organisaties goede zorg leveren op het merendeel van de onderzochte onderdelen.
Nog beter
De IGZ ontdekte dat alle organisaties de afgelopen jaren hun zorg hebben verbeterd. Maar het moet nog beter, zo stelt de IGZ. Dat geldt met name voor het in beeld hebben en bereiken van bijzondere groepen kinderen, het signaleren van afwijkingen en trends en het afwijken van richtlijnen over contactmomenten. De inspectie heeft daarom aanbevelingen geformuleerd voor gemeenten, de JGZ-organisaties, de richtlijnontwikkelaars en de beroeps- en brancheorganisaties.