Minister Ronald Plasterk (Binnenlandse Zaken) heeft donderdag toegegeven dat hij in de Eerste Kamer ,,niet een juiste” opsomming heeft gegeven van topfuncties waarvan de inkomens dit jaar al zouden worden verlaagd. Hij deed dat nadat de oppositie hem in de Tweede Kamer hard had aangevallen op de onduidelijkheid rond de nieuwe wet.
De wet regelt dat de topinkomens in de (semi-)overheid verder worden verlaagd naar 178.000 euro. De Senaat had de wet eind vorig jaar op het nippertje aangenomen, maar een dag later bleek dat de loonsverlaging nog niet kon worden ingevoerd in de zorgsector, bij woningcorporaties en op universiteiten.
Te compact
Plasterk had in de Senaat echter gezegd dat een nieuwe directeur van een universiteit en een zorginstelling er wel onder zou vallen. Deze toelichting “was te compact en niet zoals die zou moeten zijn”, zei de minister, nadat SP-Tweede Kamerlid Ronald van Raak hem met zijn woorden had geconfronteerd. De bewindsman sprak beschuldigingen van GroenLinks dat hij de Eerste Kamer ‘niet adequaat’ had geïnformeerd, echter tegen.
Plasterk wist begin december dat de uitvoering van de wet in het gedrang zou komen als de Eerste Kamer die toch nog voor 1 januari zou aannemen. Hij had er een hard hoofd in dat dit nog zou lukken, zei hij donderdag.
Brief
De minister benadrukte dat hij de Eerste Kamer op 15 december nog een brief stuurde waarin staat dat er mogelijk uitzonderingen zouden zijn bij de invoering van de maatregel. (ANP)