De Regionale Toetsingscommissies Euthanasie (RTE’s) hebben vier euthanasiegevallen uit 2014 onzorgvuldig verklaard. Het betreft vragen oproepende meldingen, die nadere discussie behoeven (bijvoorbeeld euthanasie bij patiënten met psychiatrische aandoeningen) of meldingen van euthanasie waar vragen bestaan over de zorgvuldigheid.
In januari maakte de RTE’s al bekend dat de Levenseindekliniek onzorgvuldig heeft gehandeld bij de euthanasie van Gaby Olthuis (47), die ernstige tinnitus (oorsuizen) had. Naar nu blijkt, hebben artsen in nog drie andere gevallen onzorgvuldig gehandeld, volgens de RTE’s.
De Levenseindekliniek was ook betrokken bij de levensbeëindiging bij een vrouw van in de 80. Zij had al dertig jaar last van depressies, waartegen Elektro Convulsie Therapie en antidepressiva niet hielpen. De Levenseindekliniek verwees de vrouw door naar een klinisch geriater, die de euthanasie uitvoerde na twee gesprekken. Volgens de RTE’s had hij meer tijd moeten nemen voor gesprekken met patiënte, ook buiten aanwezigheid van haar kinderen. Bovendien had de arts een extra deskundige moeten raadplegen, omdat het zowel hemzelf als de consulent aan psychiatrische deskundigheid ontbreekt.
Ondraaglijk
Bij de euthanasie van een andere vrouw, van boven de 80 jaar, had een arts meer moeite moeten doen om de ondraaglijkheid van het lijden van patiënte te onderbouwen. Het enkele feit van blijvende opname in een verpleeghuis, wat de vrouw niet wilde, was volgens de RTE’s “onvoldoende om de ondraaglijkheid van het lijden aan te nemen”. Bovendien was tijdens het bezoek van de arts aan de patiënte geen communicatie mogelijk, omdat zij afasie had.
Een levensbeëindiging van een vrouw van in de 70 is medisch niet zorgvuldig uitgevoerd omdat de arts geen reserveset euthanatica bij zich had. Die moest worden nagebracht nadat de patiënte na toediening van de middelen niet overleed.
Wel zorgvuldig
In één vragen oproepende melding heeft de betrokken arts wél zorgvuldig gehandeld, naar de mening van de RTE’s. Een man van in de 80, leed aan lichte dementie. De hoogopgeleide man leed vooral onder het verlies van grip op zijn geestelijke vermogens en de angst voor verdere aftakeling. Zijn lijden was volgens de arts ondraaglijk en kon niet worden verlicht door psychosociale interventies. De arts heeft dit volgens de RTE´s aannemelijk gemaakt.