Veel jongeren in de jeugdzorg “vallen in een gat” als ze ineens geen coach meer hebben of een plek waar ze zorg krijgen. Daarom vindt Kinderombudsman Marc Dullaert dat jeugdbeschermers, hulpverleners en gemeenten samen maatregelen moeten treffen. Desnoods moet verplichte hulpverlening mogelijk zijn.
Elk jaar worden ongeveer zesduizend kinderen die onder de kinderbescherming vallen volwassen. “Ze mogen dan zelf beslissen of ze gebruik willen maken van hulp, terwijl ze vaak niet in staat zijn om de gevolgen van hun eigen handelen te overzien”, aldus Dullaert. Hij vindt dat jongeren al op hun 16e met hulpverleners om de tafel moeten gaan om plannen te maken voor als ze 18 worden. Er moet door middel van een risicotaxatie ook gekeken worden of een jongere van 18 wel in een veilige omgeving terechtkomt als de hulpverlening dan is opgehouden.
Verplichte hulpverlening
De Kinderombudsman trekt deze conclusies in zijn onderzoek naar het voortzetten van de jeugdhulp aan jongeren wanneer ze meerderjarige worden. Hij ziet momenteel geen mogelijkheden om jongeren die na hun 18e verjaardag uit een instelling of pleeggezin komen, hulp op te leggen. De ministers van Volksgezondheid en Veiligheid en Justitie moeten uitzoeken of verplichte hulpverlening mogelijk kan worden gemaakt. Een rechter zou dan iets op kunnen leggen dat lijkt op een ondertoezichtstelling.
Aanleiding voor het onderzoek van Dullaert is de zaak rond de Groningse Daniëlla (20), die in 2013 door haar stiefvader werd vermoord. Tientallen instanties hadden contact gehad met het gezin, maar al deze instanties keken alleen naar hun eigen ‘deel’. “Er is geen gezamenlijk plan tot stand gekomen voor het gezin, geen van de betrokken professionals had de rol van regisseur met de bijbehorende bevoegdheden”, stond in een vernietigend rapport over de zaak. Stiefvader Geert W. kreeg 18 jaar gevangenisstraf en tbs, haar moeder kreeg acht jaar cel. (ANP)