AppleMark
De Nederlandse Zorgautoriteit (NZa) moet bij de vaststelling van beschikbaarheidsbijdragen kostendekkende vergoedingen hanteren die de feitelijke werkzaamheden van ziekenhuizen weerspiegelen. Dat volgt uit een recente uitspraak van het College van Beroep voor het bedrijfsleven (CBb) inzake de beschikbaarheidsbijdrage post mortem orgaanuitname.
De vijf academische ziekenhuizen die met deze bijzondere taak belast zijn, hadden bij het CBb bezwaar aangetekend tegen de hoogte van de beschikbaarheidsbijdrage en de manier waarop deze door de NZa is vastgesteld. In Nederland zijn twee uitnameteams actief – regio Oost en regio West – die ieder verbonden zijn aan een van vijf academische ziekenhuizen. Dit zijn mobiele teams bestaande uit een chirurg, assistent-chirurg, anesthesist en operatieassistenten. Om de kans op het verlies van organen te minimaliseren beschikken de teams ook over een eigen bus, zodat ze direct kunnen uitrukken om organen veilig te stellen.
De NZa stelt een beschikbaarheidsbijdrage van ruim 1 miljoen euro per team beschikbaar. De NZa baseert deze vaststelling op een systeem van 24-uurs diensten. Volgens de betrokken ziekenhuizen strookt dit niet met de realiteit en zijn de werkelijke kosten twee keer zo hoog.
Niet werkbaar
“Een 24-uursdienst betekent dat een chirurg een week thuis zou zitten te wachten tot hij opgeroepen wordt om een uitname te doen, hij mag van zijn CAO in een week maximaal 24 uur in actie komen, dag en nacht”, aldus advocaat Sebastiaan Garvelink, die de vijf UMC’s vertegenwoordigt. “Dat is om allerlei redenen niet werkbaar. Je kunt een 24-uursdienst rooster-technisch niet afwisselen met een gewone dienst. Er bestaat dan immers het risico dat een chirurg een operatie moet doen terwijl hij de nacht daarvoor een uitname heeft gedaan. Geen enkele chirurg wil alleen nog uitnames doen en dus geen levende patiënten meer zien. Dat is niet alleen saai, het gaat ook ten koste van de kwaliteit, daarvoor is essentieel dat uitnamechirurgen ook gewoon chirurgenwerk blijven doen. Bovendien is een thuiszittende chirurg alleen bereikbaar, niet beschikbaar. Als de chirurg eerst van thuis achter de TV op zijn fiets zou moeten stappen en naar de bus zou moeten komen waar de rest van het team al een half uur klaar zit om te vertrekken, bestaat het risico dat organen verloren gaan.”
Kostendekkend
“De realiteit is dat de uitnameteams hooggeprofessionaliseerde teams zijn met een eigen bus die klaar staat om uit te rukken als er ergens een uitname gedaan moet worden. De chirurgen zijn daarom fysiek op het ziekenhuis aanwezig, zij worden in ploegendienst ingeroosterd.”
Het CBb volgt de ziekenhuizen in deze redenering en oordeelde onlangs dat de NZa op geen enkele wijze heeft becijferd dat de tarieven kostendekkend zijn. Het CBb wijst er met een verwijzing naar het Besluit beschikbaarheidsbijdrage Wmg nadrukkelijk op dat “de compensatie redelijkerwijs moet bijdragen tot het volledig dekken van de kosten voor het beschikbaar hebben van de desbetreffende vorm van zorg”.
Garvelink sluit niet uit dat de uitspraak bredere weerslag heeft. “Ook bij andere beschikbaarheidsbijdragen heeft de NZa nog geen kostendekkende vergoeding vastgesteld. In de discussies daarover zou deze uitspraak kunnen helpen. De NZa kijkt terecht kritisch naar kosten, maar aan de andere kant voeren de ziekenhuizen een bijzondere maatschappelijke opdracht uit. De samenleving wil dat zij dat doen, beter of anders gaat niet, zo redeneren de ziekenhuizen, dus dit is wat het kost.”
Het CBb laat in de uitspraak weten niet te verwachten dat de NZa de kwestie op korte termijn oplost. Vanwege de budgettaire gevolgen zal de NZa naar verwachting van het CBb eerst moeten overlegen met minister Schippers van VWS.