Het functioneren van de raad van toezicht heeft maar weinig invloed op de veiligheid binnen de organisaties die actief zijn in de ouderenzorg. Een veel belangrijkere rol in de veiligheidscultuur speelt de grootte van de organisatie. Dit blijkt uit het onderzoek De invloed van de raad van toezicht op de veiligheid in de ouderenzorg van Jeroen Korving.
De raad van toezicht (rvt) is binnen de ouderenzorg verantwoordelijk voor de controle op veiligheid. Daarop legt de zorgbrede governancecode uit 2012 veel nadruk. De kwaliteit van het toezicht is in belangrijke mate afhankelijk van het functioneren van de raad van toezicht, zou blijken uit wetenschappelijke literatuur. Maar uit het onderzoek van Korving, waaraan 185 zorgbestuurders uit heel Nederland deelnamen, blijkt dat het functioneren van de rvt amper invloed heeft op de veiligheid(scultuur) binnen een zorgorganisatie.
Raden van toezicht moeten zich realiseren dat hun invloed op veiligheid heel gering is, stelt Korving. “Zij moeten zich afvragen waarom ze allerlei commissies instellen om zich te buigen over veiligheid en kwaliteit. Alle goede intenties van de rvt ten spijt, maar mijn onderzoek laat heel duidelijk zien dat de veiligheid in de ouderenzorg echt niet beter wordt als rvt-leden alleen maar meer vragen gaan stellen door bijvoorbeeld extra kennis over veiligheid in te brengen” Volgens hem kan zijn onderzoek de rvt helpen bij de zoektocht naar aan “adequate rolinvulling”.
Op basis van de uitkomsten van zijn onderzoek vraagt Korving zich bovendien af of beleidsmakers de rol van de rvt niet overschatten en “of de verbetering van de governance in de zorg eigenlijk wel helpt bij de borging van publieke waarden zoals de veiligheid in ouderenzorg”. Hij stelt voor: “Een ander vertrekpunt voor beleidsmakers zou kunnen zijn om vanuit een andere roldefinitie te kijken naar de raad van toezicht”.
Hoe groter, hoe slechter
Wat veel meer invloed heeft op de veiligheid is volgens Korving de grootte van de organisatie: hoe groter de zorgaanbieder, des te slechter scoort deze op veiligheid. Het onderzoek wijst uit dat organisaties met meer dan vijfhonderd medewerkers lager scoren op veiligheidscultuur dan zorgorganisaties met minder dan vijfhonderd medewerkers. “Als het je echt te doen is om de veiligheid, kun je beter de zorgorganisatie klein houden”, zegt hij. Dat staat haaks op de trend dat dit soort organisaties juist steeds groter worden omdat bestuurders denken dat dit financiële voordelen oplevert. Korving is stellig: “Zorgorganisaties moeten kiezen voor veiligheid of voor lagere kosten”.
Een aspect dat ook een rol speelt met betrekking tot veiligheid, is sociale cohesie binnen de rvt. Dit gaat verder dan alleen kunnen communiceren met elkaar, aldus Korving. “Met sociale cohesie bedoel ik dat mensen elkaar aanvoelen, ruimte geven en vragen stellen zodat ze begrip krijgen voor elkaars standpunt. Mensen die ruzie met elkaar hebben, werken niet goed samen.” Hij adviseert rvt-leden dan ook om hier aandacht aan te besteden, om eventuele veiligheidsproblemen te voorkomen. Een sterke sociale cohesie heeft volgens Korving een positief effect heeft op veiligheidsklimaat, arbeidstevredenheid en leiderschap. Sociale cohesie speelt overigens een kleinere rol bij veiligheid dan de grootte van de organisatie.
Een ander advies van Korving betreft de manier waarop de rvt besluiten neemt. Omdat de rvt eindverantwoordelijk is en aan niemand verantwoording aflegt, is het volgens Korving van belang dat zij besluiten zorgvuldig neemt en de belangen van alle stakeholders hierin laat meewegen. “Een zorgvuldig besluitvormingsproces stelt de raad van toezicht in staat haar eigen afwegingen aan de stakeholders uit te leggen. Het vormgeven van een zorgvuldig besluitvormingsproces, maar vooral het in de praktijk brengen ervan, vraagt dat leden van de raad van toezicht actief participeren in het besluitvormingsproces en alle mogelijk belangen en inzichten in de besluitvorming inbrengen.”