Meer dan de helft van alle nieuw hiv-patiënten in Nederland hoort de diagnose pas als zij al een tijd besmet zijn. Vooral ouderen, heteroseksuele mannen en migranten zijn er vaak laat bij. Dat meldt het Nederlands Tijdschrift voor Geneeskunde (NTvG) op basis van onderzoek van Nederlandse wetenschappers van het ATHENA-project, dat hiv-patiënten langdurig volgt.
Eline Op de Coul (RIVM) en collega’s bekeken de cijfers van bijna 21 duizend mensen die in de periode 1996-juni 2014 te horen kregen dat ze besmet waren met hiv. Daaruit bleek dat het aantal patiënten dat tegenwoordig laat gediagnosticeerd werd weliswaar nog steeds hoog was, maar wel significant lager dan in midden jaren 90.
De daling kwam vooral op het conto van mannen die seks hebben met mannen. Zowel bij heteroseksuele mannen als bij heteroseksuele vrouwen vonden de onderzoekers geen significante daling, aldus NTvG.
Mensen boven de 50 jaar waren oververtegenwoordigd onder de late diagnoses, net als intraveneuze-drugsgebruikers. Ook patiënten die hun een origine hadden in Zuidoost-Azië, Afrika ten zuiden van de Sahara of Suriname en patiënten uit Drenthe, Limburg en de regio Rivierenland kwamen vaker in dat rijtje voor.
De onderzoekers noemden de resultaten onthutsend, voor een land waar behandeling makkelijk te krijgen is.