Het Catharina Ziekenhuis in Eindhoven heeft het aantal medicatiefouten bij de zorg voor nier- en dialysepatiënten met 75 procent weten terug te dringen. De werkwijze wordt de komende twee jaar onder regie van de Nierstichting en de beroepsvereniging van apothekers KNMP uitgerold bij andere niercentra in Nederland.
Het succes van de Eindhovense aanpak zit hem in een combinatie van regelmatige medicatiecontrole, nieuwe protocollen en meer regie door de patiënt. Daarnaast vervult de ziekenhuisapotheker een prominente rol.
Bijwerkingen
Nierpatiënten slikken gemiddeld tien verschillende geneesmiddelen per dag. Toediening van medicatie en therapietrouw is daardoor moeilijk bij deze patiëntengroep. “Tel daarbij op dat veel nierpatiënten ook diabetes of hart- en vaatziekten hebben, waardoor het aantal bijwerkingen hoger is dan normaal,” aldus ziekenhuisapotheker Marieke Kerskes, die de nieuwe aanpak ontwikkelde.
Weinig onderzoek
Kerskes stelde ook vast dat er nog maar weinig onderzoek is gedaan naar de invloed van geneesmiddelen op iemand met een verminderde nierfunctie. Kerskes: “Je kunt je voorstellen dat bij patiënten waar de nier nog maar voor dertig procent werkt, geneesmiddelen een andere uitwerking hebben.” Apothekersorganisatie KNMP heeft al doseringsadviezen voor deze groep patiënten opgesteld en breidt dat nu uit naar dialyse-patiënten.
Met de nieuwe aanpak is al zeven jaar geleden een begin gemaakt. Toen werd in Eindhoven een polikliniek Nierfalen opgezet, een samenwerkingsverband van het Catharina Ziekenhuis en het Dialysecentrum Deurne van het Elkerliek Ziekenhuis in Helmond. Bij het voorbereiden daarvan kwamen problemen met medicijngebruik door nierpatiënten zo vaak aan de orde dat werd besloten om een ziekenhuisapotheker in te schakelen.