Het aantal opgelegde jeugdbeschermingsmaatregelen is in het transitiejaar 2015 afgenomen. Het isc echter te vroeg om hieraan conclusies te verbinden zeg Annette Roeters, algemeen directeur van de Raad voor de Kinderbescherming tegenover vakblad Binnenlands Bestuur.
Volgens Binnenlands Bestuur is de afname vrijwel over de hele linie te zien: minder onder toezicht geplaatste kinderen, minder gezagsbeëindigende uitspraken, minder uithuisplaatsingen, minder onderzoeken naar schoolverzuim.
Een verband met de verschuiving van de verantwoordelijkheid voor de jeugdzorg naar de gemeenten in 2015 is snel gezocht, maar te makkelijk. Volgens directeur van de Raad voor de Kinderbescherming Roeters is het nog te vroeg om de effecten hiervan te duiden.
De Raad ziet al sinds 2012 een gestage daling van de instroom en volgens Roeters komt die niet exclusief voort uit de stelselwijziging. Er zijn regionale verschillen en het aantal vechtscheidingen waarbij de Raad om advies wordt gevraagd neemt in veel gemeenten toe.
Roeters wijst er wel op dat de daling in vier grote steden het sterkst is. Die hebben geanticipeerd op de stelselwijziging, eerder regie genomen en meer deskundigheid ontwikkeld, stelt de directeur.
Regionale verschillen kunnen volgens Roeters ook betekenen dat de zorg op sommige plekken faalt. “Die signalen bereiken ons ook. Krijgt ieder kind op het juiste moment adequate hulp? Daar zijn wij nog niet gerust op.”