De besluitvorming in een ziekenhuis zal in de toekomst niet langer het exclusieve domein van de raad van bestuur en medisch specialisten zijn. Zij moeten andere betrokkenen, zoals patiënten, toezichthouders, en andere zorgaanbieders, meer bij de besluitvorming betrekken. Dit blijkt uit onderzoek van Ron van der Pennen, die hierop promoveert aan Tilburg University.
Ziekenhuizen worden in toenemende mate geconfronteerd met grote vraagstukken die hun toekomst raken. Het ziekenhuis in zijn huidige vorm zal mede onder die druk verdwijnen, stelt Van der Pennen. “Een toenemend aantal partijen gaat zich met besluitvorming van het ziekenhuis bezig houden. Dit legt nu al een hypotheek op de legitimiteit van besluitvorming tussen raad van bestuur en medisch specialisten in een Nederlands ziekenhuis.”
Van der Pennen verwacht dat de besturing van de Nederlandse ziekenhuizen de komende jaren alleen maar moeilijker zal worden. Hij wijst bijvoorbeeld op de langzaam verdwijnende scheiding tussen eerste-, tweede- en derdelijns instellingen, waardoor organisatiegrenzen vervagen. Maar ook discussies over het ziekenhuisportfolio kunnen niet geïsoleerd binnen het ziekenhuis gevoerd worden. Dit geeft een grote verantwoordelijkheid voor de beide partijen die cruciaal zijn in besluitvorming in het ziekenhuis: raad van bestuur en medisch specialisten.
Problematisch complex
Hij noemt de relatie tussen de raad van bestuur en medisch specialisten “cruciaal” in besluitvorming in het ziekenhuis. “Deze relatie is problematisch complex, zoals onder meer werd bevestigd in de patstelling in het Ruwaard van Putten ziekenhuis.” De Onderzoeksraad voor Veiligheid verwoordde het als volgt: “Uit het onderzoek blijkt dat het centrale probleem binnen het Ruwaard van Putten ziekenhuis was dat de raad van bestuur en de medisch specialisten niet tot een gezamenlijke, integrale sturing van het ziekenhuis kwamen. Er bestond een patstelling waarin beide partijen vasthielden aan hun eigen positie en belangen”.
In zijn promotieonderzoek richt Van der Pennen zich nadrukkelijk op de complexiteit van de relatie tussen raad van bestuur en medisch specialisten. Hij onderzoekt wat zich onder deze complexiteit afspeelt en wat er gebeurt in de relatie tussen raad van bestuur en medisch specialisten in besluitvormingsprocessen. Daarbij heeft hij gekeken naar drie zaken: hoe is het proces van besluitvorming verlopen, welke waarden brengt ieder van de partijen in en is er sprake van legitimiteit van een besluit?
Binnen het onderzoek zijn drie cases onderzocht, waaronder de feitelijk mislukte introductie van prestatiebeloning van medisch specialisten in 2008. Uit de drie cases blijkt volgens Van der Pennen dat het proces van besluitvorming niet uniform en voorspelbaar verloopt. “Er is sprake van dynamiek tussen partijen alsook van een afhankelijkheid van de specifieke context en tijd waarin besluitvorming plaats vindt.”
Kaarten tegen de borst
Verder blijkt dat effecten van besluitvormingsprocessen een schaduw wierpen op andere dossiers die speelden. Vooral de uiteenlopende perspectieven tussen raad van bestuur en medisch specialisten zijn een verklaring voor deze dynamiek. Deze verschillende perspectieven zijn tevens een voedingsbodem voor een afname van vertrouwen en voor meer onzichtbaarheid in de processen: partijen houden de kaarten langer tegen de borst.
De promovendus concludeert dat de mate van legitimiteit van besluitvorming tussen raad van bestuur en medisch specialisten voor een groot deel bepaald wordt door deze context en de wijze waarop het proces zich heeft ontwikkeld. Verder concludeert hij dat in de casus rond de beloning van medisch specialisten te weinig aandacht is geweest voor het proces. Volgens Van der Pannen moet het goed houden van de relatie tussen raad van bestuur en medisch specialisten “een doel op zich” zijn.
Volgens Van der Pennen blijkt uit de onderzochte cases dat er te weinig aandacht in besluitvorming was voor samenwerking met de omgeving, terwijl een ziekenhuis daar juist haar legitimiteit vindt. Hij adviseert raden van bestuur en medisch specialisten: “Ze moeten stoppen met enkel naar elkaar te kijken. Beiden zouden meer naar buiten moeten kijken, naar partijen in de omgeving van het ziekenhuis.”