Bestuursvoorzitter Eelco Damen van Cordaan roept op tot een Nationaal Plan. Voor de ouderen, niet voor de ouderenzorg. “Dit is een sectoroverschrijdende opdracht, die hoog op de agenda moet komen van een volgend kabinet.”
Het manifest van Hugo Borst vindt hij een interessant initiatief. “De analyse deugt en de oplossingsrichting ook. Je kan het er niet mee oneens zijn.” Maar of dit document, nu het door de voltallige Tweede Kamer is aangenomen, de sector daadwerkelijk in staat zal stellen om met de kwaliteitsproblemen in de ouderenzorg af te rekenen, daar laat Eelco Damen, sinds 1997 bestuursvoorzitter van de Amsterdamse zorgverlener Cordaan, zich niet over uit. “Ik heb geen idee.”
Waar hij zich wel over wil uitlaten, is de discussie over het onderwerp. De onvrede over de sector is tot recordhoogte gestegen en de grens tussen feit, fictie en perceptie is in het openbare debat al lang niet meer aan te wijzen. Hoe het zover gekomen is? Damen: “Sinds de jaren vijftig van de vorige eeuw organiseren we de ouderenzorg volgens een model dat wel steeds is aangepast, maar al jaren hartstikke achterhaald is. Mensen 100 procent publiek gefinancierd verzorgen in grootschalige instellingen waar ze te weinig aandacht krijgen, vinden we al een hele tijd niet meer zoals het hoort. Er wordt binnen de sector – helaas niet snel genoeg – heus vernieuwd. Bij Cordaan bijvoorbeeld vindt de ouderenzorg tegenwoordig voor meer dan de helft op kleinschalige locaties plaats. Maar de openbare discussie en bijvoorbeeld ook de kwaliteitslijsten van de IGZ, gaan nog steeds over dat oude model.”
Uitholling
In de analyse van Eelco Damen staat dat model al jaren bloot aan twee krachten: een steeds verdere verhoging van de gewenste (levens)kwaliteit en een alsmaar verdere uitholling van het corresponderende budget daarvoor. “Een voorbeeld: in 2007 is ingevoerd dat ouderen zonder uitzondering een éénpersoonskamer moeten hebben. Dat was natuurlijk een mooie gedachte, want tot die tijd lagen veel bewoners nog op 2- of 3- persoonskamers en dat wilden we niet meer. Maar voor instellingen betekende het acuut een flink personeelstekort, zonder financiële compensatie.”
Door dergelijke uitholling zijn de afgelopen tien jaar bijna alle instellingen in de ouderenzorg wel een keer aan de beurt gekomen bij de IGZ. “Wij ook”, aldus Damen. “In 2011 bleken wij een stevig kwaliteitsprobleem te hebben in ons verpleeghuis Slotervaart. We hebben toen in anderhalf jaar tijd zo’n 60 inspectiebezoeken gehad. Dat verpleeghuis hebben we volledig omgezet naar kleinschalige zorg. Daarnaast moesten we onze mensen meenemen in een vernieuwingsproces waarin ze leerden dat ouderenzorg gaat over kwaliteit van leven. Dat zijn programma’s van jaren. Al bij al was het een hele complexe opdracht die in onze hele organisatie tientallen miljoenen heeft gekost. Nou staan wij er als de grootste instelling van Amsterdam financieel goed voor, maar voor veel instellingen zijn dat soort transformaties niet of nauwelijks op te brengen.”
Op de vraag of Cordaan dergelijk ingrijpen door de IGZ indertijd niet had kunnen voorkomen, steekt Damen de hand in eigen boezem. “Als ik nu terugkijk, zie ik dat wij als management indertijd te weinig aandacht aan de verpleeghuiszorg gaven. Daar hebben we lessen uit getrokken, maatregelen genomen en dat doen we nu veel beter. We kwamen op de IGZ-lijsten van dit jaar dan ook niet voor.”
Grensoverschrijdend
Over die zwarte lijsten is Damen desalniettemin niet te spreken. “Naming & shaming is contraproductief. Daarbij: men meet in feite nog altijd het oude model, waarmee men zegt: ‘het moet beter zoals het vroeger was’. Maar ‘zoals het vroeger was’, dat willen we helemaal niet meer. Dat moet ook de IGZ erkennen.”
Desalniettemin zijn veel van de problemen in ouderwets grootschalige instellingen hartstikke echt. Die los je daar niet mee op. Damen: “Zeker niet. Ik wil ook niet zeggen dat we het oude model gewoon kunnen laten vallen. Sterker nog: waar dat model nog in functie is, moet er mijns inziens geld bij om de gewenste kwaliteit te kunnen garanderen. En daarnaast moet er veel meer tempo gemaakt worden in de transformatie naar nieuwe, kleinschalige zorg.”
En aangezien die transformatieversnelling ook geld kost, betekent dat dat er in het verhaal van Damen twee keer geld bij moet. “Absoluut”, zegt hij.
Met zijn collega’s in de langdurige zorg is Damen tijdens de jaarlijkse ‘Care summit’ een agenda overeengekomen die men straks aan een nieuw kabinet wil voorleggen. “Punt 1 op die agenda is een oproep tot een nationaal plan van aanpak voor de ouderen in ons land. “Met nadruk niet voor de ouderenzorg”, zegt Damen. “Want we moeten juist het idee dat het alleen een zorgprobleem is, doorbreken.”
Hij vervolgt: “De wens om ouderen langer thuis te laten wonen en te verzorgen, vraagt om aangepaste woningen zonder trappen, met technologische voorzieningen voor monitoring en alarmering. Maar er moet ook geïnvesteerd worden in voor ouderen geschikt openbaar vervoer, in culturele en recreatieve voorzieningen, in financiële arrangementen waarin anders omgegaan kan worden met vermogen en pensioen, om maar wat te noemen.”
In ieder geval de departementen Woningbouw, Financiën, Onderwijs en Innovatie moeten betrokken worden bij een grensoverschrijdende samenwerking, vindt Damen. “Als we het niet zo, op nationaal niveau aanpakken, blijft het aanmodderen.”
Over de kans dat een volgend kabinet deze agenda zal oppakken, durft Damen zich niet uit te laten. “Maar mocht een dergelijk initiatief van de grond komen, dan doe ik daar graag aan mee.”