Journal Inside 35824_067_010 (2015) Publikationsname / Publikationsnummer / E-Tag TT.MM.JJJJ (optional)
Het is vooralsnog onduidelijk wat de effecten van populatiemanagement zijn. Dat constateren onderzoekers van het RIVM, VUmc en het Tranzo-instituut. Gemankeerde informatie-uitwisseling maakt het niet goed mogelijk om vast te stellen wat populatiemanagement betekent voor de gezondheid van de bevolking, de kwaliteit van de zorg en de zorgkosten.
In verschillende regio’s in Nederland wordt momenteel geëxperimenteerd met een populatiegerichte aanpak. In de kern draait het bij populatiemanagement om het samenbrengen van preventie, zorg en welzijn. Aanbieders van zorg en welzijn, zorgverzekeraars en gemeenten willen zo een gezamenlijk antwoord geven op de groeiende zorgvraag door de toename van het aantal ouderen en chronisch zieken. Ook wordt populatiemanagement gezien als een adequaat middel om gezondheidsverschillen tegen te gaan en het beroep op dure gespecialiseerde zorg te verminderen.
Triple aim
De gecombineerde doelstelling van populatiemanagement wordt vaak samengevat in de term triple aim: verbetering van de gezondheid van de populatie en de kwaliteit van de zorg tegen lagere kosten. Voorlopig valt juist over deze kenmerkende drieledige doelstelling van populatiemanagement in Nederland geen zinnig woord te zeggen, zo blijkt uit de gezamenlijke publicatie van Lidwine Lemmens, Hanneke Drewes, Manon Lette en Caroline Baan in het Nederlands Tijdschrift voor Geneeskunde (NTvG). “Opvallend is dat de betrokken partijen zich weliswaar gecommitteerd hebben aan het verbinden van preventie, zorg en welzijn, maar dat dit nog niet tot uiting komt in de gekozen interventies”, stellen de onderzoekers.
Moeizame informatie-uitwisseling
“Inzicht in de effecten van de initiatieven op de gezondheid van de populatie, de kwaliteit van zorg en de zorgkosten –triple aim- ontbreekt, voornamelijk omdat de gegevensuitwisseling tussen partijen moeizaam verloopt. […] Van geen enkel initiatief wordt het effect van alle interventies samen op de gezondheid van de populatie, de kwaliteit van zorg en de kosten geëvalueerd. Vaak ontbreken de juiste gegevens hiervoor, omdat informatiesystemen van bijvoorbeeld de huisarts en specialist niet goed te koppelen zijn.”
Hetzelfde euvel doet zich voor als het gaat om het aanscherpen van populatie gerichte initiatieven. “De afzonderlijke interventies van de verschillende initiatieven doorlopen doorgaans wel een verbetercyclus, maar er is nog geen of slechts een beperkte evaluatie van de populatiegerichte aanpak in zijn geheel, dat wil zeggen: alle interventies van een initiatief samen genomen.”
Variatie
Wat verder opvalt is de grote variatie in verschijningsvormen. De negentien initiatieven die de onderzoekers hebben geïdentificeerd hebben allemaal verschillende organisatievormen, niveaus van participatie, uitrol van interventies en bekostiging. Als ze toch iets gemeen hebben dan is het de dominante rol van zorgaanbieders en zorgverzekeraars. Bij de meeste initiatieven zijn zij het die bepalen hoe de populatiegerichte aanpak wordt vormgegeven. Welzijns- en thuiszorgorganisaties, gemeenten en burgers hebben vaker een rol als toehoorder of adviseur. Daarbij geldt dat “men op zoek is naar optimale vormen van samenwerking, organisatie, gegevensuitwisseling en financiering”.
Daarmee lijkt populatiemanagement niet veel verder dan paar jaar geleden. In een tussentijds rapportage constateerde het RIVM in 2015 dat de negen proeftuinen naarstig op zoek waren naar samenwerking, een goede aansturing en passend vormen van bekostiging en informatie-uitwisseling. De eindrapportage in het kader van de Landelijke monitor proeftuinen populatiemanagement (LMP) verschijnt begin 2018.