Veel mensen die met een klacht over jeugdhulp en jeugdbescherming bij de Inspectie Jeugdzorg aankloppen, hebben verkeerde verwachtingen over de bevoegdheden van de inspectie. Ze verwachten bijvoorbeeld dat de inspectie kan ingrijpen in hun persoonlijke situatie, terwijl dit niet de taak van de inspectie is.
Dit concludeert onderzoeksinstituut NIVEL in een onderzoek uitgevoerd in opdracht van de Inspectie Jeugdzorg.
De inspectie ontvangt jaarlijks zo’n driehonderd meldingen over jeugdhulp en jeugdbescherming. Klachten gaan bijvoorbeeld over een jeugdbeschermingsmaatregel, zoals een uithuisplaatsing. Veel mensen die zich melden hopen dat de Inspectie kan ingrijpen in hun situatie, maar die kan dat vanwege haar wettelijke taak meestal niet doen.
De meeste meldingen betreffen namelijk individuele klachten en het behandelen daarvan is niet belegd bij de Inspectie Jeugdzorg, maar bij de betreffende zorgaanbieders. De inspectie verwijst melders met individuele klachten dan ook meestal door naar de zorgaanbieder waarover zij een klacht hebben.
Teleurstellend
Veel mensen ervaren het melden van een klacht bij de inspectie daarom als teleurstellend. Ze vinden het lastig te begrijpen dat de inspectie hun klacht niet in behandeling neemt. Ook is het voor hen onduidelijk wat de inspectie dan wel doet. Zij zien hun klacht bovendien vaak niet als een individuele klacht, maar als melding van structurele problemen in de jeugdhulp of jeugdbescherming.
Uit het onderzoek blijkt ook dat mensen met een klacht het belangrijk vinden dat iemand naar ze luistert. Het geven van advies aan burgers en het bieden van een luisterend oor vallen ook niet onder de officiële taak van de inspectie. “Toch is dit in veel gevallen het enige wat de inspectie burgers te bieden heeft”, stellen de onderzoekers.
Informatie
Onderzoekers van het NIVEL raden de inspectie aan de informatievoorziening over klachtenafhandeling te verbeteren, bijvoorbeeld via de website of tijdens het eerste telefonisch contact. Ook beter inzicht over de werkwijze van de inspectie bij medewerkers van jeugdzorgorganisaties kan bijdragen aan een beter verwachtingsmanagement onder mogelijke melders, aldus de onderzoekers. Coördinerend inspecteur Helonne Blomberg van de Inspectie ziet ruimte voor verbetering: “We kunnen duidelijker zijn over wat iemand met een klacht wel en niet van de Inspectie Jeugdzorg kan verwachten.”
De onderzoekers achten het bovendien zinvol om verder na te denken over welke rol het adviseren en luisteren naar burgers kan innemen binnen de taakopvatting van de inspectie en hoe die rol het best kan worden vormgegeven. Eén van de aanbevelingen is het toebedelen van een grotere rol voor de jeugdtelefoon. Daar ligt volgens de onderzoekers veel kennis van het veld van de jeugdhulp en jeugdbescherming. Zij kunnen de tijd nemen om mensen te woord te staan, aldus NIVEL.