Jaarlijks melden zich veel meer basisartsen aan voor de opleiding tot medisch specialist dan er aan opleidingsplaatsen zijn. Tegelijkertijd krijgen ‘onbekende’ specialismen hun opleidingsplaatsen niet gevuld. Studenten moeten daarom tijdens hun opleiding meer zicht krijgen op carrièreperspectieven buiten het ziekenhuis. Ook moet de instroom in de studie geneeskunde omlaag.
Dat stellen de Landelijke vereniging van Artsen in Dienstverband (LAD) en De Geneeskundestudent in hun magazine ‘Onbekend maakt onbemind’.
Als gevolg van bezuinigingsmaatregelen zijn de laatste jaren minder plekken beschikbaar gekomen voor de opleiding tot medisch specialist, terwijl universiteiten nog steeds evenveel basisartsen afleveren. Hierdoor ontstaat hierdoor een ‘stuwmeer’ aan basisartsen, aldus de Nederlandse Federatie van Universitair Medische Centra (NFU) in een rapport dat dinsdag naar de Tweede Kamer is gestuurd.
Opleidingsreservoir
“Een bekend probleem”, schrijven De Geneeskundestudent en LAD. Dat de opleidingsmarkt voor artsen niet functioneert zoals het zou moeten, blijkt volgens de belangenbehartigers uit de cijfers van het Capaciteitsorgaan. “Er is een ‘opleidingsreservoir’ van 5.102 basisartsen ontstaan, terwijl er jaarlijks maar 2.369 opleidingsplaatsen beschikbaar zijn. Vooral voor ziekenhuisspecialismen is het lastig een opleidingsplaats te vinden.”
Volgens LAD en De Geneeskundestudent geven de absolute getallen wel een enigszins vertekend beeld. Voor een aantal specialismen geldt namelijk geen overschot aan aanmeldingen, stellen ze. “Een aantal opleidingsinstellingen binnen de sociale geneeskunde krijgt hun opleidingsplaatsen moeilijk gevuld. Hetzelfde geldt voor ouderengeneeskunde en psychiatrie: er is simpelweg te weinig belangstelling voor.”
Aandacht
De belangenbehartigers pleiten ervoor om tijdens de opleiding al in een vroeg stadium veel meer aandacht te besteden aan ‘onbekende’ specialismen. “Tijdens de opleiding wordt nu sterk gefocust op ziekenhuiszorg”, zegt Claudia van Woerkom, coassistent en voorzitter van De Geneeskundestudent. “Als je geneeskunde gaat studeren, gaat praktisch iedereen ervan uit dat je in een ziekenhuis komt te werken. Jammer, want als je kijkt naar de ontwikkelingen in de zorg, zie je dat het systeem er steeds meer op is gericht om mensen zoveel mogelijk vanuit huis beter te laten worden of te laten revalideren. Om die reden zijn er veel mensen nodig voor de sociale geneeskunde, maar tijdens je studie maak je daar amper kennis mee.”
Ook NFU vindt dat tijdens de bacheloropleiding meer nadruk gelegd moeten worden op de andere mogelijkheden voor basisartsen na hun opleiding, naast de opleiding tot medisch specialist. “Het beeld dat studenten al in de bacheloropleiding krijgen van de medisch professional is dat van de ziekenhuisspecialist in witte jas.”
Dit beeld leidt volgens NFU niet alleen tot persoonlijke teleurstellingen, maar ook tot verkeerde keuzes in de loop van de studie en daarna. “Vermoedelijk hebben vele honderden studenten het ideaalbeeld om bijvoorbeeld kinderarts of traumachirurg te worden, terwijl jaarlijks slechts een zeer beperkt aantal opleidingsplaatsen in deze vakken beschikbaar komt. Wanneer deze studenten veel eerder in de opleiding andere opties leren kennen, kunnen zij al meer (praktijk)ervaring opdoen in andere richtingen.”
Instroom
LAD en De Geneeskundestudent stellen tevens een verlaging van de instroom in de studie geneeskunde voor van 3.050 naar 2.700 studenten. Of zelfs naar 2.400, zoals ook het Capaciteitsorgaan adviseert. “Nu hebben we een opleidingsreservoir van ruim vijfduizend basisartsen, maar als we niets blijven doen, zijn dat er over twintig jaar misschien wel 13 duizend”, aldus directeur Victor Slenter van het Capaciteitsorgaan.