De wachttijden in de geestelijke gezondheidszorg zijn te lang geworden, vinden huisartsen. De Landelijke Huisartsen Vereniging (LHV) waarschuwt dat het steeds moeilijker wordt om goede zorg te garanderen voor mensen met psychische klachten: “De grens van wat huisartsen kunnen opvangen, is bereikt.”
De beroepsgroep heeft zorgverzekeraars en de geestelijke gezondheidsbranche opgeroepen snel maatregelen te nemen. Daar is het volgens hen hoog tijd voor. “Het is treurig om te moeten constateren dat we na vijf jaar signaleren en vele overleggen met andere partijen rond de zorg voor ggz-patiënten nog steeds weinig verbeteringen zien.”
Uit een enquête onder 1300 huisartsen blijkt volgens de vereniging dat de beschikbaarheid van de ggz verder is verslechterd. Bij de gespecialiseerde ggz kunnen patiënten volgens de huisartsen vaak pas na meer dan acht weken terecht. In de tussentijd worden vaak praktijkondersteuners ingezet, maar ook zij zitten aan hun taks.
Geen overleg
De huisartsen doen ook hun beklag over de gebrekkige afstemming en overdracht.Meer dan de helft (54 procnet) zegt dat er geen overleg vooraf is met de ggz-behandelaar, voordat een patiënt wordt terugverwezen naar de huisarts. Eenzelfde percentage meldt dat er geen goede en tijdige informatieoverdracht is vanuit de ggz-instelling. Meer dan een derde (36 procent) zegt dat er in geval van nood niet altijd collegiaal overleg mogelijk is met de ggz-behandelaar. Rui driekwart (77 procent) zegt dat het niet mogelijk is om bij verergering van de klachten de patiënt weer direct terug in behandeling van de ggz te krijgen.
GGZ Nederland erkent de problemen en zegt onder meer met regionale ’taskforces’ aan oplossingen te werken. (ANP/Skipr)