De kansen op overleving van kanker zijn de afgelopen 50 jaar fors toegenomen. De vijfjaarsoverleving is tussen 1961-1970 en 2011-2015 bijna verdubbeld van 36 naar 64 procent. Dit blijkt uit cijfers uit de Nederlandse Kankerregistratie, die het Integraal Kankercentrum Nederland (IKNL) donderdag heeft gepubliceerd.
De tienjaarsoverleving steeg tussen 1961-1970 en 2006-2010 van 32 naar 54 procent. Dit percentage loopt maar tot en met 2006-2010, omdat de overleving van patiënten die sinds 2007 zijn gediagnosticeerd nog niet kan worden berekend. Trends in de vijfjaarsoverleving maken volgens IKNL echter duidelijk dat ook de komende jaren verdere vooruitgang valt te verwachten in de tienjaarsoverleving.
Tussen de diverse vormen van kanker zijn aanzienlijke verschillen te zien in de overlevingskansen van patiënten. Het aantal patiënten met borstkanker dat na vijf jaar nog leefde steeg tussen 1961-1970 en 2011-2015 van 56 naar 88 procent. De overlevingskansen na tien jaar stegen van 40 naar 79 procent. Bij dikkedarmkanker nam de vijfjaarsoverleving in dezelfde perioden toe van 40 naar 52 procent en de 10-jaarsoverleving van 42 naar 57 procent. Borstkanker en dikkedarmkanker komen veel voor en hebben relatief gunstige overlevingskansen.
Leverkanker
Bij een aantal vormen van kanker die eerder een slechte tot zeer slechte overleving lieten zien, is in recente jaren relatief veel vooruitgang geboekt. Zo stegen de overlevingskansen na vijf jaar bij leverkanker en alvleesklierkanker van 0 procent in 1961-1970 naar respectievelijk 19 en 24 procent in 2011-2015. Volgens IKNL hangt deze stijging mogelijk samen met recente veranderingen in de zorg, zoals concentratie van complexe chirurgie in gespecialiseerde centra, betere diagnostiek en betere behandeling van een eventueel al aanwezige leverziekte. Ook bij patiënten met bloed- en lymfeklierkankers is mede dankzij nieuwe behandelmogelijkheden een duidelijke toename van de overleving te zien. Ook ziet IKNL wat betreft overlevingskansen een positieve ontwikkeling bij melanomen, een agressieve vorm van huidkanker.
Kankersoorten die uitsluitend bij mannen voorkomen, zaadbal- en prostaatkanker, vertonen een betere overleving dan de kankersoorten die uitsluitend voorkomen bij vrouwen, baarmoederhals- en eierstokkanker. Ook bij blaaskanker is de vijfjaarsoverleving van vrouwen substantieel lager dan van mannen. Onderzoekers hebben hiervoor nog geen duidelijke verklaring gevonden. Zelfs na correctie voor verschillen in stadiumverdeling en een dunnere blaaswand bij vrouwen, blijft de overleving van vrouwen met blaaskanker lager vergeleken met die van mannen. Bij alle andere vormen van kanker is de overleving van mannen doorgaans minder gunstig vergeleken met vrouwen.
Ouderen
Een andere trend die duidelijk naar voren komt uit de overlevingscijfers van de Nederlandse Kankerregistratie is dat oudere patiënten met kanker een slechtere overleving hebben dan jongere patiënten. Dit heeft onder meer te maken met het feit dat oudere patiënten doorgaans minder fit zijn om een intensieve behandeling te volgen. Ook hebben ouderen vaker te maken met bijkomende ziekten, zoals diabetes, hart- en vaatziekten. Daarnaast wordt deze groep nog vaak uitgesloten van deelname aan klinische trials die uitsluitsel kunnen geven over de beste behandelingen voor patiënten op hogere leeftijd, aldus IKNL.
Voor bijna alle vormen van kanker geldt: hoe eerder de ziekte wordt ontdekt, hoe hoger de kans op een effectieve behandeling en een langere overleving. Bevolkingsonderzoeken voor borst-, baarmoederhals- en dikkedarmkanker leveren, in combinatie met nieuwe behandelingen, een bijdrage aan vroege opsporing van kanker en daarmee betere kansen op een lange overleving.