Minister Bruins voor Medische Zorg geeft ziekenhuizen, categorale instellingen, revalidatiecentra en zelfstandige klinieken meer speelruimte om de doelstellingen in het kader van het Versnellingsprogramma Informatie-uitwisseling Patiënt en Professional (VIPP) te realiseren. Volgens Bruins blijkt nu dat de deadlines ‘te strak’ zijn gesteld.
Om de aanbieders van curatieve zorg tot een digitale sprong voorwaarts te bewegen, heeft de overheid zo’n 240 miljoen euro aan stimuleringssubsidies beschikbaar gesteld. Om deze subsidie, die kan oplopen tot 1 miljoen euro per instelling, te mogen behouden, moeten de deelnemende instellingen een serie deadlines halen. De eerste hiervan verliepen op zondag 1 juli.
Deadlines
Uit cijfers van de Nederlandse Vereniging van Ziekenhuizen (NVZ) blijkt dat –zoals het er nu uitziet- driekwart tot de helft van de deelnemende ziekenhuizen deze deadlines niet heeft gehaald. Voor het onderdeel A1, dat betrekking heeft op de digitale informatie-uitwisseling met de patiënt, schreven zich 45 ziekenhuizen in. Achttien hiervan kunnen aan de hand van een onafhankelijke audit aantonen dat ze ‘geslaagd’ zijn. De NVZ merkt hierbij op dat er nog ziekenhuizen zullen volgen, omdat eerder al de regels voor de audit versoepeld zijn. Als ziekenhuizen deze voor 1 juli hebben aangevraagd, komen ze nog in aanmerking voor de VIPP-subsidie.
De doelen op het gebied van elektronische medicatie, zoals vastgelegd in programmaonderdeel B1, blijken een grote horde. Van de 63 ziekenhuizen die hier op ingetekend hebben, hebben er 15 de 1 juli-deadline gehaald. Minister Bruins erkent nu dat deze deadline “te strak is gesteld”. Volgens Bruins heeft dit onder meer te maken met het feit dat de instellingen voor het realiseren van een veilig medicatieproces afhankelijk zijn van informatie van andere organisaties.
Wachttijden
Ook zijn er wachttijden ontstaan voor de digitale knooppunten in het dataverkeer, zoals het landelijk schakelpunt. “Door het grote aantal instellingen dat tegelijk op deze uitwisselingspunten wil aansluiten, zijn hier extra wachttijden ontstaan”, stelt Bruins. “Om te voorkomen dat ziekenhuizen ongewenst benadeeld worden door deze wachttijden, die ze zelf niet kunnen beïnvloeden, is de deadline van 1 juli 2018 aangepast naar 1 december 2018.”
Het verschuiven van deze deadline heeft ook gevolgen voor de zogeheten versnellingsoptie, waarbij ziekenhuizen module B1 en B2 in één keer realiseren. De uiterste deadline voor de versnellingsoptie gaat van 1 april 2019 naar 1 september 2019.
Overstappen
Daarnaast heeft Bruins een ontsnappingsclausule geformuleerd voor instellingen die niet verder kunnen met hun ICT-leverancier. “Overstappen is noodzakelijk als de huidige ICT-leverancier onvoldoende wil meebewegen bij het implementeren van standaarden of dat deze hier onevenredige vergoedingen voor vraagt”, aldus Bruins. “Omdat het in gebruik nemen van een nieuw EPD vaak een tijdrovend en complex proces is, is het noodzakelijk dat onder die omstandigheden uitstel voor het realiseren van de modules A1 en B1 kan worden gevraagd.”
Als een instelling aannemelijk kan maken dat het in het licht van de VIPP-doelen noodzakelijk is om van ICT-leverancier te wisselen, dan krijgen ze voor wat betreft de A1-doelstellingen tot 1 oktober gelegenheid om uitstel aan te vragen en voor de B1-doelstellingen zelfs tot 1 januari 2019.
Vendor lock-in
Of de ziekenhuizen hiermee geholpen zijn, is de vraag. In het julinummer van Skipr magazine kaart bestuursvoorzitter Mark van Houdenhoven van de Maartenskliniek enkele -zijns inziens- fundamentele tekortkomingen van het VIPP-programma aan. De belangrijkste is dat de overheid niets doet aan de afhankelijke positie van ziekenhuizen ten opzichte van leveranciers, in een markt die gedomineerd wordt door een zeer beperkt aantal bedrijven. “Ik zit met huid en haar vast aan mijn leverancier”, stelt Van Houdenhoven. “Natuurlijk kan ik overstappen naar een andere leverancier, maar dat kost tientallen miljoenen en vier jaar ellende. Alle IT-bedrijven, geen enkele uitgezonderd, hanteren hetzelfde bedrijfsmodel. Iedereen wil het centrale punt worden van de gegevensverzameling rond de patiënt. Dus proberen ze hun bronnen zoveel mogelijk te beschermen. Hun uitgangspunt is: wij beheren de data en daarmee hebben we de macht… Met iedere stap die we nu zetten wordt de vendor lockin alleen maar groter.”
Regulering
Een dergelijke oligopolie staat volgens Van Houdenhouden haaks op het streven naar onbelemmerde digitale informatie-uitwisseling in de zorg. Alleen de overheid kan hier verandering brengen, gelooft hij, door de spelregels rond open informatie-uitwisseling wettelijk te verankeren. Zolang dat niet gebeurt, vloeien de VIPP-gelden rechtstreeks naar de leveranciers, zo constateert van Houdenhoven, en versterken ze de huidige status quo.
Lees het volledige artikel over het VIPP-programma in Skipr magazine, 07 juli 2018.