De Nederlandse zorg moet een andere koers gaan varen om de zorg en de plek waar deze wordt verleend beter af te stemmen op de patiënt. De discussie over de ‘juiste zorg op de juiste plek’ wordt nu nog snel verengd tot substitutie van de tweede naar de eerste lijn, terwijl het gaat over een bredere beweging. Bovendien zijn er soms onrealistische financiële verwachtingen over wat deze beweging op de korte termijn kan opleveren.
Dit stelt KPMG in zijn onderzoek naar de juiste zorg op de juiste plek, dat het adviesbureau heeft uitgevoerd in opdracht van ActiZ, InEen, KNGF, LHV, PFN, PPN, V&VN en ZN. “Een ingrijpende landelijke koersverandering is noodzakelijk om betere zorg te kunnen bieden, onnodig dure zorg te voorkomen, zorg te verplaatsen naar locaties dichter bij de patiënt en fysieke zorg te vervangen door bijvoorbeeld e-health”, aldus Hanneke Wittgen, van KPMG Health.
KPMG formuleert in het onderzoek aanbevelingen, die als input hebben gediend voor de Taskforce Juiste Zorg op de Juiste Plek. Deze taskforce heeft een rapport opgesteld dat als inhoudelijke basis diende voor de hoofdlijnenakkoorden die het ministerie van VWS recent heeft gesloten met onder meer de ggz en wijkverpleging.
Substitutie
Het valt de onderzoekers van KPMG op dat de discussie rondom juiste zorg op de juiste plek snel verengd wordt tot substitutie van de eerste naar de tweede lijn, terwijl het gaat over een bredere beweging, ook naar de nulde lijn (oftewel: bij de patiënt thuis). Het is volgens de KPMG nodig om het gesprek te verplaatsen van substitutie naar juiste zorg op de juiste plek.
Een andere observatie van de onderzoekers is dat er soms onrealistische financiële verwachtingen zijn over wat de juiste zorg op de juiste plek op de korte termijn kan opleveren. Het vergt tijd en inspanning van betrokken partijen om verandering teweeg te brengen, stelt KPMG, de kans is groot dat de kosten hierbij voor de baten uitlopen, omdat er extra prikkels en investeringen nodig zijn om verandering voor elkaar te krijgen.
Het blijkt lastig om mogelijke besparingen door juiste zorg op de juiste plek te kwantificeren, omdat voor veel van de goede voorbeelden hiervan informatie over zowel kosten als opbrengsten niet of onvolledig beschikbaar is. Ook het waterbedeffect, waarin vrijvallende capaciteit wordt ingevuld met andere zorg, speelt een rol.
Aanbevelingen
In zijn onderzoek heeft KPMG tien aanbevelingen geformuleerd “om de koersverandering te stimuleren”. Zo is het nodig om ICT-systemen “tijdig en goed koppelbaar” te maken om de juiste informatie uit te kunnen wisselen. De verschillende systemen waarin zorgverleners behandelinformatie registreren, moeten aan elkaar gekoppeld worden. Hiervoor moeten standaarden worden afgedwongen om data te uniformeren. KPMG onderstreept in dit verband het belang van de bestaande programma’s, zoals ‘Registratie aan de bron’, ‘MedMij’ en het ‘Versnellingsprogramma Informatie-uitwisseling Patiënt en Professional’.
Ook adviseert KPMG om de transparantie van uitkomsten te versnellen, om de patiënt meer regie te geven en zodat onder andere zorgverzekeraars verbeteringen in de zorg beter kunnen aanjagen. “Hoewel er meerdere initiatieven zijn om de kwaliteit van zorg te meten, ligt het tempo te laag van het daadwerkelijk publiceren van uitkomsten op begrijpelijke wijze voor patiënten.”
Daarom bevelen de onderzoekers aan om in de hoofdlijnenakkoorden een verplichting tot het publiceren van beschikbare uitkomsten op te nemen, om initiatieven voor transparantie van kwaliteit te versnellen en om een generieke PROM te ontwikkelen. Zo kan de patiënt meer regie nemen in de keuze voor de organisatie en behandelaar en zorgverzekeraars en zorgverleners kunnen op basis van de informatie verbeteringen in de zorg beter aanjagen.
Meer regie nodig
De goede voorbeelden van de juiste zorg op de juiste plek zijn veelal niet landelijk opgeschaald. Om dit mogelijk te maken is volgens KPMG meer regie nodig – zowel landelijk als regionaal. Meer regie kan bijvoorbeeld plaatsvinden door opschaling van aanbieders, al is hier “ook bij uitstek een rol weggelegd voor zorgverzekeraars”, die door middel van zorginkoop kunnen sturen op kwaliteit en innovatie. Tegelijkertijd tekent KPMG aan dat selectieve inkoop op dit moment niet werkt, onder meer doordat de patiënt ook bij niet-gecontracteerde aanbieders een groot deel van de zorg vergoed krijgt.
Het percentage dat patiënten alsnog vergoed krijgen, is dusdanig hoog dat het voor zorgaanbieders kan lonen om met een zorgverzekeraar geen contract te sluiten. Dit kan leiden tot rare situaties, zoals bij een pilot rond de wijkverpleging in Utrecht, waar aanbieders zonder contract zo veel zorg leverden dat er voor de gecontracteerde aanbieders te weinig budget overbleef. Volgens KPMG is het dan ook raadzaam om ervoor te zorgen dat ongecontracteerde zorg niet aantrekkelijker is dan gecontracteerde zorg. “De zorgverzekeraar dient daarvoor het juiste instrumentarium te verkrijgen.”
Financiering
Financiering vormt een belangrijke prikkel om de juiste zorg op de juiste plek te krijgen. Aanbieders hebben hier vaak nog geen financieel belang bij, waardoor er een rem zit op het organiseren van juiste zorg op de juiste plek. Denk aan bijvoorbeeld een ziekenhuis dat nog steeds grotendeels op volume wordt bekostigd. Daarnaast kan het niet (volledig) verzekerd zijn van paramedische zorg in de eerste lijn een belemmering voor de burger vormen.
De praktijk in binnen- en buitenland wijst uit dat contractinnovatie, met shared savings, sturen op uitkomsten en andere prikkels voor medisch specialisten, de weg vooruit is. De opschaling van dit soort innovatie gaat langzaam. Een mogelijke oplossingsrichting is “het verminderen of elimineren van productieprikkels door meer te belonen op uitkomsten op populatieniveau”. Deze contractinnovaties dienen plaats te vinden tussen zorgverzekeraars en aanbieders en in zowel de tweede als de eerste lijn, maar ook binnen het ziekenhuis naar medisch specialisten. Voor de eerste lijn is een verschuiving naar meer betalingen voor de populatie via abonnementstarieven en minder betalingen per bijvoorbeeld consult raadzaam.
Personeelstekort
Overigens: “In de huidige arbeidsmarkt kan een personeelstekort een belangrijkere rem zijn dan geld”, volgens David Ikkersheim van KPMG Health & Life Sciences. Technologie heeft de potentie om een deel van de zorg en ondersteuning over te nemen. Het is daarom belangrijk om naast te investeren in mensen, ook te investeren in technologie. Zo kunnen de consequenties van de juiste zorg op de juiste plek op de benodigde personele capaciteit worden gedempt, en kan de juiste zorg op de juiste plek op een duurzame manier worden ingericht.
Volgens KPMG zal er waarschijnlijk meer danwel efficiëntere inzet nodig van zorgverleners in de apotheek, huisartsenpraktijk, paramedisch zorg en wijkverpleging nodig zijn voor de juiste zorg op de juiste plek. Zij moeten rekening houden met “intensievere multidisciplinaire afstemming” en zullen waarschijnlijker vaker ingezet worden voor zorggerelateerde preventie en om klachten in de nazorgfase te voorkomen of te verminderen.
Tot slot verwachten de onderzoekers dat juiste zorg op de juiste plek ook consequenties zal hebben voor de huisvesting. Zo kan het gezamenlijk huisvesten van professionals in de eerste lijn, de samenwerking bevorderen en biedt dit bovendien één locatie waar de burger terecht kan voor zorg en ondersteuning. Dit kan bijvoorbeeld in een gezondheidscentrum zijn of op flexibele locaties dicht bij de patiënt, zoals een buurthuis.