De drie ggz-instellingen die kortgeleden een aanwijzing kregen opgelegd van de Nederlandse Zorgautoriteit (NZa), hebben hun wachttijden voor 31 juli aangeleverd aan Vektis. Daarmee hebben ze voldaan aan de aanwijzing en voorkomen zij openbaarmaking van de naam van hun instelling. Dit meldt de NZa.
De ggz-aanbieders kregen de aanwijzing omdat ze de afgelopen twee maanden geen wachttijdinformatie hadden aangeleverd aan Vektis. Deze informatie is volgens de NZa essentieel voor verwijzers als huisartsen, maar ook voor patiënten zelf en voor zorgverzekeraars. Zo kunnen patiënten snel verwezen worden naar een aanbieder die op tijd kan helpen. Naar verwachting worden de wachttijden in het najaar gepubliceerd op de website ‘Kiezen in de ggz’.
In eerste instantie heeft de zorgautoriteit het toezicht toegespitst op alle organisaties die nog nooit wachttijdinformatie hebben aangeleverd. Nu ook de laatste drie ggz-instellingen minstens één keer hun wachttijdgegevens hebben aangeleverd, is voor het grootste deel van de ggz inzichtelijk waar de wachttijden te lang zijn en waar patiënten wel op tijd terecht kunnen. Instellingen moeten maandelijks wachttijdgegevens blijven aanleveren, zodat deze informatie actueel blijft.
Vrijgevestigde ggz-aanbieders
De komende tijd zal de NZa zich in haar toezicht richten op de vrijgevestigde ggz-aanbieders. Uit de meest recente gegevens (juli 2018) blijkt dat 29 procent van de vrijgevestigden geen wachttijdinformatie aanlevert. Soms is hier een goede reden voor. Een voorbeeld zijn aanbieders die alleen jeugd-ggz leveren, dit valt niet onder de aanleverplicht. Op dit moment worden de vrijgevestigden die niet hoeven aan te leveren uit de bestanden van Vektis verwijderd, zodat er een duidelijker beeld ontstaat van vrijgevestigden die wel nog moeten aanleveren.