Zorgbestuurders hebben niet veel aan Haagse wetgeving die voor heel Nederland geldt. “Die bieden hen geen soelaas”, zegt de directeur van het Sociaal en Cultureel Planbureau (SCP) Kim Putters. “Die politieke regels houden geen rekening met de verschillen tussen regio’s op het gebied van gezondheidsproblemen, maar ook niet met de beschikbaarheid van mantelzorg en zorgpersoneel.”
Dat heeft Putters gezegd op een symposium na de dissertatie van Sophie Bijloos aan de Erasmus School of Health Policy & Management (ESHPM) van de Erasmus Universiteit Rotterdam. In haar promotieonderzoek gaat Bijloos in op de vraag hoe zorgbestuurders kunnen bouwen aan draagvlak. Putters was een van haar promotoren.
Kwetsbare ouderen
Zorgbestuurders moeten volgens de SCP-directeur steeds meer sturen op maatschappelijke ontwikkelingen, zoals de ouder wordende bevolking en het sterk stijgende aantal kwetsbare ouderen (650.000 mensen in 2010, 1 miljoen in 2030), maar die ontwikkeling verschilt per regio. Dus wetgeving op landelijk niveau zal dan tekort schieten bij het geven van goede zorg, meent Putters.
Breder kijken
Putters zou graag willen dat bestuurders breder kijken naar zorgverlening: “Niet alleen kijken welke zorg ik iemand geef, maar ook: wat is de kwaliteit van leven van die patiënt? Wat is zijn zelfredzaamheid en rek die zelfredzaamheid ook niet op. Beoordeel goed of zelfredzaamheid wel een juiste oplossing is. Maximale zelfredzaamheid hoeft niet altijd goed te zijn voor iemand – soms heeft hij gewoon zorg nodig.”
Ook zouden zorgbestuurders een betere balans moeten maken tussen professionalisering in de zorg: professionalisering van het bestuur en zorgverleners door opleidingen, maar ook deprofessionalisering door inschakeling van het netwerk (zoals mantelzorgers) van patiënten. Putters: “Soms moet je meer aan mantelzorgers overlaten en hen er meer bij betrekken.”
Tekort aan license to lead
Ten slotte ligt er volgens Putters een probleem bij zorgbestuurders, in de woorden van Bijloos een tekort aan ‘license to lead’: uit onderzoek blijkt dat patiënten positief zijn over de kwaliteit van de directe zorg (arts, thuiszorg, verpleegkundige), maar negatief over het bestuur. Putters: “Bestuurders worden vooral geassocieerd met negatieve zaken als bureaucratie, grijze mensen en hoge topinkomens.”
Accreditatietraject
Om hun werk goed te doen hebben ze echter draagvlak nodig, zei Bijloos bij haar promotie. Bijloos, juridisch beleidsmedewerker bij de NVZD, keek in haar onderzoek naar bouwstenen voor een steviger draagvlak. Belangrijke conclusie uit dit proefschrift is dat er goede stappen zijn gezet, bijvoorbeeld door een accreditatietraject te ontwikkelen, maar dat er ook nog het nodige is te winnen.
Bijloos doet aanbevelingen voor meer vakontwikkeling, professionalisering en een betere positionering en werving. Zorgbestuurders kunnen volgens haar hun draagvlak vergroten door te werken aan een gedeeld moreel kader en hun eigen professionaliteit en deskundigheid nog beter in te zetten, maar ook door te kijken voorbij hun eigen zittingsduur.