Een verhoogd risico op hartfalen kan tot wel 17 jaar voor het ontstaan worden aangetoond. Dat toont Katja van den Hurk Haar aan in het onderzoek waar ze 18 november op promoveert aan VUmc. Haar voorspellingsmodel maakt vroege opsporing en het voorkomen van veel ziektelast mogelijk
Onderzoek
Van den Hurk onderzocht de hartfunctie van 455 mensen die al 8 tot 17 jaar gevolgd werden binnen een grootschalig bevolkingsonderzoek: de Hoorn-studie. Mensen met een stijvere hartspier op latere leeftijd (gemiddeld 75 jaar oud) bleken al 17 jaar eerder verhoogde risicofactoren te vertonen, zoals een hoge bloeddruk, hoog cholesterol, hoge glucosewaarden en een verhoogd lichaamsgewicht. Tevens ontwikkelde zij een model waarmee het ontstaan van hartfalen kan worden voorspeld.
Hartfalen voorkomen
Door leefstijlveranderingen en behandeling van hypertensie kan hartfalen mogelijk voorkomen worden. Vroege opsporing van mensen met een verhoogd risico op hartfalen kan daarom zinvol zijn voor het voorkomen van zowel hartfalen als cognitieve problemen. Mensen met een verminderde hartfunctie blijken namelijk uit ook slechter te scoren op cognitieve testen, wat het dagelijks functioneren en het volgen van ingewikkelde medicatieschema’s verder bemoeilijkt.
Kwaliteit van leven
Bijna een derde van de mensen ouder dan 55 jaar ontwikkelt hartfalen. Hartfalen wordt vaak niet of te laat aangetoond, ondanks de grote gevolgen die dit heeft voor de patiënt en de samenleving. Vijf jaar na het vaststellen van hartfalen is de kans op overleving slechts 35 procent. Voor hartfalenpatiënten die ook type 2 diabetes hebben, geldt een nog slechtere prognose. Het risico op overlijden is dan zelfs 40 procent hoger. Hartfalen leidt ook tot een drastische vermindering van kwaliteit van leven; vermoeidheid en kortademigheid beperken het dagelijks functioneren en het vermogen om leuke dingen te doen.