De financiering en bedrijfsvoering van de acht universitair medische centra is ‘intransparant met een hoofdletter’. Dit is de belangrijkste conclusie van een interdepartementale werkgroep, die onderzoek heeft gedaan naar de financiering van de academische ziekenhuizen. Volgens de ambtelijke werkgroep kunnen de UMC’s door ondermeer een betere onderlinge taakverdeling in totaal 425 miljoen euro besparen.
In het Interdepartementaal Beleidsonderzoek (IBO) wordt scherpe kritiek geuit op de huidige financiering. “Basale informatie over de relatie tussen financiering en prestaties van UMC’s blijkt te ontbreken”, aldus de IBO-werkgroep. “In de praktijk blijkt het niet alleen moeilijk te onderscheiden welke geldstroom voor welk doel wordt ingezet, ook is het onduidelijk in hoeverre de geldstromen bijdragen aan de resultaten van de UMC’s. Los van mogelijke praktische problemen om financiering en prestaties met elkaar in verband te brengen, is de informatie eenvoudigweg niet voor handen. Hierbij speelt mee dat een eenduidige definitie van het type zorg dat het meest kenmerkend is voor UMC’s, de topreferente zorg, niet bestaat. Het woord “intransparantie” moet ten aanzien van de UMC’s met hoofdletters worden geschreven.”
Gesloten systeem
De IBO-werkgroep noemt de zogeheten academische component als een belangrijke boosdoener. “Het is onbekend waar de academische component precies aan wordt besteed, terwijl het aan mechanismen ontbreekt om de transparantie te vergroten”, aldus de IBO-werkgroep. “De verdeling van de middelen vindt plaats op historische gronden binnen een gesloten systeem. Een integrale afweging tussen UMC’s vindt niet plaats, waardoor mogelijkheden voor taakverdeling en concentratie tussen UMC’s, ten aanzien van zowel zorg als onderzoek, onvoldoende worden benut.”
Meedingen
Om de efficiency en transparantie te vergroten stelt de werkgroep een aantal maatregelen voor. Het invoeren van een objectieve verdeelsleutel voor de verdeling van de academische component levert volgens de werkgroep een doelmatigheidswinst van 70 miljoen euro op. Zorg en onderzoek moeten daarbij op grond van de prijs-kwaliteitverhouding geconcentreerd worden. Daarbij moeten ook niet academische aanbieders van topreferente zorg kunnen meedingen, zodat er ruimte komt voor innovatieprikkels.
Doorgeven
De werkgroep wil ook af van de wettelijke bepaling op grond waarvan het zogeheten werkplaatsbudget “onverwijld” door de universiteit waaraan een UMC is verbonden moet worden doorgegeven. Door deze praktijk heeft de universiteit geen prikkel om doelmatig in te kopen bij het UMC. Daarbij hebben de werkplaatsfunctie en de facultaire bijdrage hetzelfde doel, namelijk het financieren van onderwijs en onderzoek. “Vanuit deze invalshoek is het merkwaardig dat deze taak via twee gescheiden stromen, maar vanuit hetzelfde ministerie, wordt bekostigd”, constateert de werkgroep.
Grip
Door het werkplaatsbudget en de facultaire bijdrage te bundelen krijgen de universiteitsbesturen meer grip op de besteding en een groter belang om opleidingen en onderzoek zo doelmatig mogelijk te organiseren. De veronderstelde doelmatigheidswinst van deze maatregel bedraagt 30 miljoen euro.
Eigen bijdrage
Het verkorten van de vervolgopleiding tot medisch specialist is goed voor een bezuiniging van 200 miljoen euro. Momenteel duurt deze vervolgleiding in Nederland tot twee jaar langer dan elders in Europa, terwijl de vraag steeds luider klinkt of deze nog wel goed aansluit bij de praktijk. Het afschaffen van tariefverschillen tussen verschillende opleidingsziekenhuizen en het invoeren van een eigen bijdrage voor specialisten in opleiding levert tezamen 170 miljoen euro op. In totaal komen de voorstellen van de IBO-werkgroep neer op een bezuiniging van 425 miljoen euro.
Onvoldoende onderbouwd
In een eerste reactie op het rapport stelt de Nederlandse Federatie van UMC’s (NFU) dat “meer transparantie wenselijk en nodig is”. Wel vindt de NFU de uitkomsten onvoldoende onderbouwd zijn. Volgens de NFU staat onvoldoende transparantie niet gelijk aan ondoelmatigheid. Recent onderzoek geeft volgens de NFU aan dat de Nederlandse umc’s op het gebied van complexe en topreferente zorg zeer goed presteren voor een in vergelijking met omringende landen relatief laag bedrag.