De financieringsbehoefte in de zorg moet terug naar een realistisch niveau. De 12 tot 13 miljard euro die zorginstellingen de komende jaren in ondermeer nieuwbouw hopen te investeren is simpelweg niet beschikbaar, aldus Hans van Noordaa, CEO Retail Banking Benelux van de ING tijdens de presentatie van de ‘Zorgvisie 2020’.
“Als je alle investeringsplannen optelt kom je op een bedrag van 12 tot 13 miljard euro voor de komende vier á vijf jaar”, aldus Van Noorda, tevens voorzitter van de adviesraad Gezondheidszorg binnen ING. “Vergeet het maar, dat geld is niet beschikbaar.” Om de kostenontwikkeling in de zorg in te tomen zou het volgens Van Noorda goed zijn om volumeprikkels in de financiering weg te nemen.
Honorariumplafond
Tijdens het debat rond de presentatie van Zorgvisie 2020, waar naast Van Noorda ook directeur Wilna Wind van patiëntenfederatie NPCF, LHV-voorzitter Steven van Eijck, bestuursvoorzitter Wim van der Meeren van zorgverzekeraar CZ en gespreksleider Felix Rottenberg aan deelnamen, werd in dit verband uitvoerig gesproken over het honorariumplafond voor medisch specialisten. Dit plafond leidt er ondermeer toe dat specialisten soms productie draaien om de beschikbare salarisruimte vol te maken.
Substitutie
Daarnaast worden in de Nederlandse zorg nog te veel behandelingen in de tweede lijn verricht, terwijl dit goedkoper en efficiënter in de eerste lijn kan. Het unanieme oordeel tijdens het debat was dat er een bekostigingssysteem moet komen dat integrale zorg, substitutie en taakherschikking mogelijk maakt. Nu blijft het geld hangen tussen de schotten, met als gevolg te dure, suboptimale zorg.
Onmogelijk
Van Noorda brak in dit verband ook een lans voor regionale budgettering. Een strakkere budgettering in de zorg is volgens Van Noorda hoe dan ook noodzakelijk. “Het is onmogelijk dat er elk jaar een paar miljard bijkomt”, aldus Van Noorda.
Niet weglopen
Van Noorda pleitte daarnaast voor meer reguleringsduidelijkheid rond samenwerking tussen zorgaanbieders. De Nederlandse Mededingingsautoriteit (NMa) en de Nederlandse Zorgautoriteit (NZa) stellen zich op het standpunt dat ze nooit vooraf, maar uitsluitend achteraf samenwerkingsverbanden beoordelen. “Wat me in de zorg verbaasd is hoe lastig het is om een constructief gesprek met de regulator te hebben”, aldus Van Noorda. “De NMa hoort gewoon aan tafel te zitten, want een goede werking van het stelsel is ook haar verantwoordelijkheid. De NMa kan niet zomaar weglopen.”