Afgelopen week werd in Genève de 124e bestuursvergadering van de Wereldgezondheidsorganisatie (WHO) afgesloten. Hier bespraken de lidstaten van de WHO de internationale werving van gezondheidswerkers. De rijke landen doen onvoldoende om de personeelscrisis te bestrijden en het recht op gezondheid in armere landen te beschermen, was de conclusie.
Gedragscode
De WHO werkt op dit moment aan een gedragscode voor de internationale werving van zorgpersoneel. De gedragscode moet werving in ontwikkelingslanden, die al een enorm tekort aan zorgpersoneel hebben, ontmoedigen. De code is juridisch niet bindend. In westerse landen bestaat een groeiend tekort aan zorgpersoneel, waardoor de werving van personeel in ontwikkelingslanden een aantrekkelijke optie wordt. Veel ontwikkelingslanden, vooral die in Sub-Sahara Afrika, kampen zelf echter met grote tekorten aan verpleegkundigen en artsen. Als deze schaarse zorgprofessionals worden weggelokt, wordt het toch al zo kwetsbare gezondheidssysteem in deze landen nog verder verzwakt.
Recht
Vorige week was Anke Tijtsma, projectcoördinator Zorgpersoneel bij Wemos, in Genève om te luisteren naar de besprekingen over de code. ‘Verschillende WHO-lidstaten riepen op tot versterking van de tekst van de code met betrekking tot de verplichtingen van de zogenoemde bestemmingslanden om compensatie te betalen. Malawi legde uit dat zestig procent van de artsen uit dat land in het buitenland werkt. Op basis van een personeelsplan voor de zorgsector ontvangt Malawi nu financiële steun van buitenlandse donoren om de salarissen van de gezondheidswerkers die in Malawi blijven, op te toppen. Uganda wilde graag dat de code, naast het recht van gezondheidswerkers om zich vrij te bewegen binnen het grondgebied van de WHO-lidstaten, expliciet het recht op gezondheid van de bevolking van de bronlanden erkent. Dat recht impliceert toegang tot gezondheidswerkers.’
Voorbeeldfunctie
Wemos is van mening dat de bestemmingslanden zich meer moeten inspannen om de onderliggende oorzaken van hun eigen tekorten aan gezondheidspersoneel aan te pakken. Dit vraagt om een solide, binnenlands personeelsbeleid dat niet afhankelijk is van gezondheidswerkers uit ontwikkelingslanden. Wemos moedigt de Nederlandse regering aan hierin een voortrekkersrol te nemen. Tijtsma: ‘Het Nederlandse arbeidsmarktbeleid voor de zorgsector is een solide plan. Onze regering is niet afhankelijk van gezondheidswerkers uit landen buiten de Europese Unie. Maar andere Europese landen zijn dat wel. Wij willen dat Nederland het goede voorbeeld geeft.’
Verplichting
Wemos en haar Afrikaanse partnerorganisaties vinden dat bestemmingslanden duidelijker verplicht mogen worden hun personeelscrisis binnenlands op te lossen. Tijtsma: ‘Ondanks het feit dat alle WHO-lidstaten herhaaldelijk hebben beloofd gezamenlijk actie te ondernemen, zijn er tot nu toe nog maar weinig duidelijke stappen gezet.’ Wemos wil de ‘best practices’ op het gebied van concrete, innovatieve donorinterventies voor het aanpakken van personeelskwesties documenteren, zoals het succesvolle Nederlandse initiatief voor het behouden van artsen in Zambia.