Het Nederlands Centrum Jeugdgezondheid (NCJ) wordt erg gewaardeerd als kenniscentrum, maar overdrijft soms met het aantal ondersteunende producten en diensten die het ontwikkelt voor de jeugdgezondheidszorg. Met het oog op afnemende financiële en personele middelen dreigt de organisatie kwetsbaar te worden, zo blijkt uit een evaluatie in opdracht van VWS.
Het NCJ is het kennis- en innovatiecentrum voor de jeugdgezondheidszorg (JGZ) in Nederland. Het NCJ bestaat ruim vijf jaar, aanleiding voor het ministerie van VWS om Bureau Bartels een evaluatie te laten uitvoeren. De evaluatie had betrekking op de periode oktober 2010 – eind 2015. De uitvoering heeft plaatsgevonden in de periode maart tot en met augustus 2016. Voor de evaluatie is veldwerk verricht onder managers, stafmedewerkers en professionals in 26 van de in totaal 46 JGZ-organisaties.
Waardering
Aan de ondersteuning door het NCJ wordt door alle geraadpleegde managers en stafmedewerkers binnen de JGZ-organisaties belang gehecht. Ook een ruime meerderheid van de professionals ervaart de ondersteuning vanuit het NCJ als belangrijk. Alleen voor een groep als de doktersassistenten lijkt het belang wat minder groot. Zij geven aan dat slechts een beperkt deel van de instrumenten direct aansluit op hun functie.
De NCJ wordt vooral gezien als uitgebreide kennisbank, waar alle kennis en initiatieven binnen de JGZ op één plek bijeen zijn gebracht en op een goede en toegankelijke manier beschikbaar worden gesteld.
Wel is vanuit JGZ-organisaties alsook door (externe) partners opgemerkt dat er in de afgelopen jaren teveel aanbod is ontwikkeld. JGZ-organisaties kunnen niet alles tegelijkertijd oppakken. Door een te ruim aanbod blijven producten ‘liggen’ en voelen JGZ-organisaties zich ‘overspoeld’.
Bekendheid
Ondanks het te ruime aanbod zijn de managers en vooral de stafmedewerkers naar eigen zeggen goed op de hoogte van hetgeen het NCJ aan ondersteuning biedt. Een meerderheid van de respondenten kent de afzonderlijke instrumenten die in de evaluatie zijn getoetst.
De professionals kennen het NCJ voornamelijk als de partij die ondersteuning biedt op het gebied van de richtlijnen. De bekendheid met de richtlijninstrumenten – zoals de JGZ-richtlijnenwebsite en de e-learningsmodules van de JGZ-academie is zeer groot. Op andere terreinen (basispakket, innovatie) blijft de bekendheid echter duidelijk achter.
De verklaring ligt volgens Bureau Bartels in de keuze van de NCJ om in de communicatie te focussen op de managers (en later ook stafmedewerkers). Dit komt weer voort uit het feit dat deze doelgroep door de voorloper van het NCJ wat was ‘vergeten’. De aandacht ging eerder vooral uit naar professionals.
Wat betreft het eigenlijke gebruik van de instrumenten zijn de uitkomsten van de evaluatie wisselend. Er wordt wel veel gebruik gemaakt van de instrumenten op het gebied van de richtlijnen, van informatie op de website en van het Landelijke Professioneel Kader en het Visiedocument Zorg voor Jeugd. Bij andere instrumenten ligt het gebruik veel lager. Dit komt deels doordat de geraadpleegde respondenten zelf niet de aangewezen persoon/doelgroep zijn, aldus Bureau Bartels.
Innovatie
Het NCJ draagt volgens een meerderheid van managers en een flink deel van de stafmedewerkers en professionals wel bij aan innovatie en vernieuwingen in de organisatie. De evaluatie laat echter wel zien dat het voor veel respondenten niet goed duidelijk is wat de rol en bijdrage van het NCJ op het punt van innovatie precies is. De innovatiefunctie die bij de start van het NCJ heel bewust als ‘nieuwe’ taak aan het takenpakket van de organisatie is toegevoegd blijkt daardoor nog onvoldoende herkend te worden.
Invloed
Op andere punten bestaat er tussen de respondenten meer verdeeldheid over de invloed en bijdrage die zij vanuit het NCJ hebben ervaren. Dankzij het NCJ hebben veel organisaties bijvoorbeeld wel beter kunnen inspelen op veranderingen in het jeugdveld, maar de invloed van het NCJ lijkt minder bepalend. Zeker op het punt van (een verbetering van) de samenwerking met ketenpartners blijkt de ervaren bijdrage van het NCJ vooralsnog beperkt. Toch heeft de ondersteuning van het NCJ overall gezien er volgens de meerderheid van de respondenten in meer of mindere mate bijgedragen aan een verbetering van de dienstverlening richting ouders, kinderen en jongeren.
De samenwerking met het NCJ wordt door de respondenten in het onderzoek prettig genoemd. Het kenniscentrum heeft veel aandacht is voor het actief betrekken van de kennis, ervaringen en wensen van het werkveld. De verschillende beroepsgroepen binnen de JGZ voelen zich daardoor goed gehoord . Er lijkt dan ook sprake van een ondersteuningsaanbod door en voor de sector.
De evaluatie laat echter ook zien dat het NCJ – door de teruglopende financiën en de daaraan gekoppelde personele omvang – als een kwetsbare organisatie kan worden aangemerkt.