Zorgverzekeraars kopen nog te weinig in op basis van kwaliteit. Dit komt ondermeer doordat deelmarkten als de huisartsenzorg en de ggz nog onvoldoende transparant zijn. Ook zijn verzekeraars bang de keuzevrijheid van verzekerden in te perken. Dit constateert de Nederlandse Zorgautoriteit (NZa) in de Monitor zorginkoop.
Onvoldoende prikkels
Uit de monitor blijkt dat er op verschillende zorgmarkten onvoldoende prikkels zijn om kwalitatief goede zorg in te kunnen kopen. Daarbij gaat het met name om de huisartsenzorg die door de NZa als “complex en weinig transparant” wordt getypeerd. In de geestelijke gezondheidszorg zijn daarbij nauwelijks financiële prikkels om selectief in te kopen. Door de risicoverevening achteraf worden verzekeraars nu grotendeels gecompenseerd voor tegenvallende zorgkosten. De NZa gaat daarom onderzoeken hoe verevening kan worden afgebouwd.
Keuzevrijheid
Als voorbeeld van transparante markten met voldoende prikkels noemt de NZa de farmacie en het vrije deel van de ziekenhuiszorg. Toch durven verzekeraars ook hier nauwelijks selectief in te kopen. Ze willen niet de stoel van de verwijzer of aanbieder gaan zitten. Bovendien zijn de verzekeraars bang de keuzevrijheid van verzekerden in te perken en daarmee klanten kwijt te raken. De initiatieven die er zijn hebben een vrijwillig karakter. Het gaat dan om zorgbemiddeling, informatieverstrekking en kwijtschelding van het eigen risico. De NZa wil dat de verzekeraars meer het werken met voorkeursaanbieders uitbreiden, omdat dit minder goede zorgaanbieders stimuleert om ook kwaliteit tegen een goede prijs te leveren.