Gedetineerden moeten gemiddeld honderd dagen wachten alvorens zij in een tbs-instelling terecht kunnen. Dat is aanzienlijk langer dan de norm voor de wachttijd in de tbs van dertig dagen.
Dat constateert de Nederlandse Zorgautoriteit (NZa) in haar jaarlijkse marktscan over de forensische zorg. De wachttijden in de forensische zorg zijn opvallend, omdat het ministerie van Veiligheid en Justitie (VenJ) juist meer zorg inkoopt dan de instellingen feitelijk leveren.
Op die manier wil het ministerie voldoende capaciteit beschikbaar hebben in geval er onvoorzien meer vraag is naar forensische zorg. De NZa adviseert de staatssecretaris om na te gaan of een andere bekostigingsvorm, zoals een beschikbaarheidsbijdrage, een betere garantie vormt voor het aanhouden van voldoende reservecapaciteit.
De bekostiging van de forensische zorg verandert sterk, zo stelt de NZa. Instellingen krijgen na een overgangsperiode geen vast budget meer. Vanaf 2016 krijgen zij alleen betaald voor de zorg die zij daadwerkelijk leveren.
Aanbieders van forensische zorg worden steeds strenger afgerekend op kwaliteit. In 2014 is een begin gemaakt met het normeren van enkele kwaliteitsindicatoren. VenJ houdt er bij de bekostiging rekening mee of instellingen deze gegevens aanleveren en aan deze normen voldoen.
De Raad voor Volksgezondheid en Zorg (RVZ) constateerde eerder dat de financiering van de forensische zorg en de gewone geestelijke gezondheidszorg (ggz) niet goed op elkaar aansluiten. De NZa heeft een regel opgesteld waarmee aanbieders vanaf 2014 middelen kunnen overhevelen van de forensische zorg naar de reguliere ggz en vice versa. De NZa laat weten geen verzoeken te hebben ontvangen om middelen over te hevelen en gaat onderzoeken hoe dat komt.