GGZ Nederland is van oordeel dat minister Schippers onvoldoende invulling heeft gegeven aan haar rol als stelselverantwoordelijke. Hierdoor hebben de zorgverzekeraars eenzijdig hun stempel kunnen drukken op de hervorming van geestelijke gezondheidszorg (ggz).
Dit schrijft voorzitter Jacobine Geel van GGZ Nederland in een brief aan VWS. De brief is volgens GGZ Nederland bedoeld als uitnodiging aan Schippers om de dialoog met het veld te continueren.
Schippers gaf eind januari aan geen vertrouwen meer te hebben in de ggz, nadat verschillende branchevertegenwoordigers bij de Eerste Kamer hadden gelobbyd tegen inperking van de vrije artsenkeuze. Volgens Schippers heeft de sector zich daarmee de facto tegen het Bestuurlijk Hoofdlijnenakkoord gekeerd. Wat de minister betreft is dit akkoord, waarin de koers voor de sector voor de komende jaren staat uitgestippeld, nu van de baan.
In een brief aan het ministerie van VWS laat voorzitter Jacobine Geel weten dat de ergernis van Schippers over het optreden van de sector inzake aanpassing van Artikel 13 “geen reden mag zijn om het gesprek over de uitvoering van het akkoord niet meer gezamenlijk te voeren”. Daarvoor zijn er al te veel resultaten geboekt, vindt GGZ Nederland. Ook benadrukt Geel dat de ggz nog altijd achter de kern van het bestuurlijk akkoord staat, voor zover het de realisatie van duurzame, betaalbare en toegankelijke ggz-infrastructuur betreft.
Kritiek
Toch blijft de branchevereniging pal achter de kritiek op de uitvoering van het Bestuurlijk Hoofdlijnakkoord staan. Deze richt zich volgens Geel op “de onevenwichtigheid die in de uitvoering van het akkoord geslopen is”.
Onevenwichtigheid
Die onevenwichtigheid is volgens GGZ Nederland mede te danken aan niet-optreden van Schippers. “Het op papier zetten van een akkoord is één ding, de werkelijkheid van de uitvoering vaak een volstrekte andere”, schrijft Geel. “Dat die weerbarstig is, hebben alle betrokken partijen in de afgelopen twee jaar ervaren. Niet alleen is ieders volle inzet voor de uitvoering van het akkoord vereist, ook een regierol van de minister als stelselverantwoordelijke is hiervoor onontbeerlijk. Als deze rol onvoldoende wordt ingevuld, treedt onvermijdelijk onevenwichtigheid op. Die lijkt vooralsnog uit te vallen in het voordeel van zorgverzekeraars en (gezonde) verzekerden en in het nadeel van mensen die daadwerkelijk een beroep op hun verzekering moeten doen, de patiënten.”