Een zorginstelling komt alleen in aanmerking voor de zorgvrijstelling in de vennootschapsbelasting als die instelling zich rechtstreeks ten opzichte van de zorgvragers heeft verplicht om de gevraagde zorg te verlenen.
Het maakt niet uit of de zorg wordt verleend door in loondienst werkzame zorgverleners. Cruciaal is de zorgbeleving. Bezien vanuit de zorgvragers moet de zorg worden verricht door de zorginstelling. Is dat niet het geval, dan mist de zorgvrijstelling toepassing. De Hoge Raad heeft onlangs in deze zin beslist en heeft de geheel andersluidende uitspraak van Hof Amsterdam vernietigd. Dit meldt PwC.
Genezen
De Hoge Raad oordeelde dat met de zorg samenhangende administratieve en/of organisatorische werkzaamheden niet onder die vrijstelling vallen als de zorginstelling niet zelf de kwalificerende zorgwerkzaamheden verricht. Het gaat hier om werkzaamheden die ‘uitsluitend of nagenoeg uitsluitend bestaan uit het genezen, verplegen of verzorgen van zieken, kraamvrouwen of gebrekkigen’.
Steunpunten
De procedure had betrekking op een stichting die een toegelaten AWBZ-thuiszorginstelling was. De stichting werkte met onafhankelijke steunpunten die zelfstandige zorgverleners de gevraagde zorg lieten verlenen. De zorgvragers richtten zich hiervoor tot de steunpunten en niet tot de stichting. De stichting verrichtte met name financieel-organisatorische en administratieve taken rond de verleende zorg, de steunpunten en de zorgverleners.
Geen recht
De status van de stichting als een toegelaten AWBZ-thuiszorginstelling en de uiteindelijke verantwoordelijkheid van de stichting voor de werkzaamheden van de zorgverleners betekenen volgens de Hoge Raad nog niet dat de stichting degene is die de zorg verleent.Vandaar dat er geen recht is op zorgvrijstelling in de vennootschapsbelasting.
Onder het motto ‘Is uw organisatie NZa-proof?’ belegt Skipr op 24 april een masterclass over de recente problemen rond de financiering en verantwoording in de ziekenhuizen. Voor meer informatie, klik hier.