Burn-out komt onder 14,5 procent van de leden van belangenbehartiger de Geneeskundestudent. Dit komt doordat geneeskundestudenten werk en privé niet goed kunnen combineren en doordat ze een hoge emotionele belasting ervaren.
Dit blijkt uit een enquête die de Geneeskundestudent heeft afgenomen onder 2739 van de 14570 leden.
Langer bestaand probleem
Burn-out is een al langer bestaand probleem onder arts-assistenten, huisartsen en medisch specialisten. Uit het onderzoek komen aanwijzingen naar voren dat er al tijdens de geneeskundestudie een hoge prevalentie van burn-out is. Door het lage responspercentage van dit onderzoek is het moeilijk om een uitspraak te doen over de prevalentie en oorzaken van burn-out bij de rest van de Nederlandse geneeskundestudenten. De Geneeskundestudent adviseert daar meer onderzoek naar te doen.
Met name coassistenten voldoen aan de criteria voor burn-out: namelijk bijna 18 procent. Een belangrijke rol speelde een (te) grote invloed van werk op het privéleven. Het hebben van een bijbaan, het aantal uren doorgebracht op het coschap en de leeftijd waren geen risicofactoren voor het ontstaan van burn-out. Bij 64 procent van de coassistenten was sprake van uitputting.
Van de bachelorstudenten vertoonde 12 procent tekenen van een burn-out. Het risico hierop was significant groter voor studenten uit een hoger studiejaar (14 procent) dan voor eerstejaars-geneeskundestudenten (10 procent). Ook voor bachelorstudenten waren leeftijd, een bijbaan en het aantal uren dat ze aan studeren besteedden, geen risicofactoren voor het ontwikkelen van burn-out. Overigens was bij 52,5 procent van de bachelorstudenten sprake van uitputting.
Aan de bel trekken
Voldoende steun van het thuisfront verlaagde het risico op burn-out bij zowel bachelorstudenten als coassistenten. Daarnaast werd bij coassistenten het risico op burn-out verlaagd door voldoende steun van medestudenten. De onderzoekers adviseren geneeskundestudenten, de medische faculteiten, begeleiders van coassistenten en opleidingsziekenhuizen alert te zijn op de symptomen van een burn-out, “zodat ze op tijd aan de bel kunnen trekken”.
“Burn-out bij artsen kan de kwaliteit van de zorg in gevaar brengen”, stellen de onderzoekers. “Om goede patiëntenzorg te kunnen blijven bieden, is het belangrijk dat artsen en geneeskundestudenten waakzaam zijn op de aanwezigheid van burn-out en alle bijkomende klachten.” Het tijdig herkennen en erkennen van burn-outklachten kan voorkómen dat studenten afhaken. Door voorlichting, de juiste ondersteuning en het bevorderen van hulpbronnen tijdens de basisopleiding kan het percentage burn-out bij arts-assistenten, huisartsen en medisch specialisten mogelijk worden teruggedrongen.
De resultaten van dit onderzoek zijn in lijn met eerder gepubliceerd onderzoek naar dit onderwerp. Zo laat een Nederlands onderzoek uit 2007 zien dat 20 procent van de arts-assistenten burn-outklachten heeft. Ander onderzoek toont aan dat 10 procent van de net-afgestudeerde specialisten kampt met burn-outverschijnselen. Ook medisch specialisten blijken niet zelden klachten te hebben van een burn-out. Daarnaast laat een enquête van de arbeidsongeschiktheidsverzekeraar Movir zien dat 70 procent van de huisartsen wel eens verschijnselen van een burn-out bij zichzelf constateert.