Sociaal geriaters in de ggz mogen van zorgverzekeraars geen hoofdbehandelaar meer zijn en stappen uit het vak. Veel van hen zijn al dan niet gedwongen met pensioen gegaan of ontslagen, een deel is iets anders gaan doen.
Dit meldt Medisch Contact.
De meeste zorgverzekeraars erkennen met terugwerkende kracht tot 1 januari 2014 klinisch geriaters en specialisten ouderengeneeskunde niet als hoofdbehandelaar in de ggz. Daardoor kunnen zij dus ook niet zelfstandig declareren, in tegenstelling tot bijvoorbeeld psychiaters, klinisch psychologen en psychotherapeuten, die wel als hoofdbehandelaar worden erkend.
Ontslagen
Zo’n zestig sociaal geriaters zijn getroffen door het besluit van de zorgverzekeraars, volgens Verenso, vereniging van specialisten ouderengeneeskunde en sociaal geriaters. Veel van hen zijn al dan niet gedwongen met pensioen gegaan of ontslagen. Een aantal van hen is in een andere hoedanigheid blijven werken, bijvoorbeeld als anios (arts niet in opleiding tot specialist). Twaalf sociaal geriaters zijn begonnen met de opleiding tot specialist ouderengeneeskunde, in Leiden, Amsterdam of Nijmegen.
Verenso heeft bij de Commissie hoofdbehandelaarschap in de ggz aandacht gevraagd voor de ‘benarde positie’ van de sociaal geriaters. De commissie werkt sinds de zomer van vorig jaar aan een toetsbare norm voor de inhoud van het hoofdbehandelaarschap in de ggz vanaf 2016. Ook bekijkt zij welke beroepsgroepen of professionele disciplines die rol kunnen spelen. Naar verwachting is het advies eind april klaar.
Schaap met vijf poten
Twintig jaar geleden werd nog veel verwacht van de sociaal geriaters in de geestelijke gezondheidszorg. In 1997 schrijven sociaal geriater Jan de Keijzer en twee coauteurs een optimistisch stuk in Medisch Contact. De sociaal-geriater is een soort schaap met vijf poten: hij kan bij de multiproblematiek van ouderen alle factoren die daarbij meespelen betrekken. Dit betreft de diagnostiek van de patient, de beoordeling van de mantelzorg, het inschatten van de mogelijkheden van de directe omgeving in de thuissituatie, van de eerste lijn en de mogelijkheden van tweedelijns voorzieningen.
De sociaal geriater in de ggz was op weg naar erkenning, dachten de schrijvers van het stuk in Medisch Contact. De vraag naar zijn diensten zou groot zijn: “In 2000 is er behoefte aan minimaal tweehonderd sociaal geriaters.” Maar de verwachtingen zijn nooit uitgekomen. De sociale geriatrie zou zelfs nooit een erkenning krijgen als medisch specialisme. De toenmalige verpleeghuisartsen presenteerden een nieuw profiel dat erg leek op dat van de sociaal geriaters – zozeer dat de KNMG deze laatsten geen uitzicht kon geven op erkenning.