Ouders van kinderen met een indicatie begeleiding uit de AWBZ hebben de beschikking over een persoonsgebonden budget (pgb), maar slagen er vaak niet in om de zorg te regelen. Dit betekent dat gemeenten, straks verantwoordelijk voor passende hulp aan deze kinderen, nader onderzoek moeten doen om vast te stellen wat de zorgvraag is.
Dit staat in het rapport Behoefte aan begeleiding? Frieslab doet in opdracht van het ministerie van VWS onderzoek naar knelpunten in zorg en dienstverlening. Sanja Bouman, programmamanager Frieslab: “Bij de beschrijving van dertig casussen van kinderen met een indicatie begeleiding uit de AWBZ, verwachtten we milde problematiek tegen te komen. Maar wat bleek: we zaten midden in de jeugdzorg. Het pgb is bedoeld om ouders te ontlasten maar dat gebeurt niet altijd. Ook zijn er zorgverlenende ouders die zelf psychische problemen of een beperking hebben’, aldus Bouman.
Zorgvraag vaststellen
“Wat ogenschijnlijk een groep kinderen met lichte problematiek is in feite een groep is die vraagt om professionele hulp”, concludeert Frieslab. Er is volgens Frieslab meer nodig dan een keukentafelgesprek om vast te stellen wat de zorgvraag is. Het vereist “een grondige analyse van besteding van middelen, inzet en resultaat. Landelijk zou hiervoor een methodiek ontwikkeld kunnen worden. Dit kan worden ingezet in het licht van de transitie van de jeugdzorg”, meldt Frieslab.
Gemeenten
Harde conclusies kan Frieslab niet trekken op grond van de steekproef. In het algemeen kunnen begeleidingsvragen heel goed opgelost worden in de Wmo onder gemeentelijke regie. “De begeleiding luistert nauw. Daar moeten gemeenten die straks verantwoordelijk zijn voor deze kinderen ernstig rekening mee houden. Wij willen met dit rapport het discours verbreden van oneigenlijk gebruik en misbruik van pgb’s naar onwetendheid en de moeilijke situatie waarin ouders zich bevinden.’