Gemeenten zijn nog lang niet klaar om vanaf 1 januari 2015 ggz-cliënten aan passend werk te helpen. Dat blijkt uit rapportage van het project Open voor Werk van het Landelijk Platform GGz. Omdat zij geen specifiek beleid voeren, hebben gemeenten geen zicht op de problematiek.
Het Landelijk Platform GGz (LPGGz) deed onderzoek in 24 gemeenten en interviewde bijna 900 mensen met een psychische problemen. De meeste zijn tussen de 36 en 55 jaar oud. Uit onderzoek bleek dat maar zeven procent regulier betaald werk heeft. Dat is overigens tien procent lager dan eerder uit onderzoek naar voren kwam. Achttien procent doet vrijwilligerswerk en achttien procent werkt op of via een sociale werkplaats. Maar voor dat laatste is geen plaats meer voor nieuwe cliënten.
Doelgroepen
Vanaf 1 januari is het de volledige verantwoordelijkheid van gemeenten om hier verbetering in te brengen. Maar de onderzochte gemeenten geven aan dat ze daarvoor geen speciaal doelgroepenbeleid hanteren. Zij voeren generiek beleid gericht op participatie van alle inwoners. Daardoor weten zij niet hoeveel mensen met psychische kwetsbaarheid zonder werk of werkbegeleiding zitten.
Doorgroei
Volgens LPGGz biedt de nieuwe situatie straks meer mogelijkheden om cliënten aan het werk te helpen, vooral als gemeenten verbindingen leggen tussen Wmo en Participatiewet. Zo kunnen cliënten via dagbesteding doorgroeien naar vrijwilligerswerk of betaald werk. Nu wordt bij 21 procent helemaal niet gekeken naar doorgroeimogelijkheden, zo blijkt uit het Open voor Werk-onderzoek.