Perverse prikkels in de financiering, onvoldoende geschikt personeel, dito opvanglocaties, lange wachttijden en problemen met de overdracht, de acute zorg voor ernstig verwarde personen kent nog veel knelpunten. Dat constateert onderzoeksbureau SiRM in een knelpuntenanalyse van de acute ggz.
Volgens SiRM, dat zich voor de knelpuntenanalyse baseert op gesprekken met ggz-aanbieders, zorgverzekeraars, huisartsen, ambulancediensten, politie en cliëntvertegenwoordigers, lijkt de acute ggz door de jaren heen verbeterd. Zo hebben politie en GGZ Nederland in 2012 een convenant gesloten over samenwerking in de acute geestelijke gezondheidszorgketen. Ook organiseren GGZ Nederland en het ministerie van VWS netwerkbijeenkomsten voor betrokken ketenpartners. Toch maken de betrokken partijen in de acute ggz-keten melding van een groot aantal knelpunten.
Zo sluit de financiering op basis van DBC-zorgproducten niet aan op de praktijk. Naarmate partijen meer DBC’s declareren ontvangen ze een hogere beschikbaarheidsvergoeding, terwijl die vergoeding juist bedoeld is om de crisisopvang in dunner bevolkte gebieden te garanderen. Dit kan weer leiden tot onderbezetting bij sommige crisisdiensten, waardoor personen die acuut ggz-zorg nodig hebben vaak niet tijdig toegang hebben tot zorg.
Ook is er geregeld sprake van conflicterende belangen, met name tussen de politie en zorgverleners. Daarbij hanteren de betrokken partijen vaak verschillende crisisdefinities. Dat kan er toe leiden dat personen die buiten de crisisdefinitie vallen, geen of niet de juiste zorg krijgen.
Stigmatisering
Ook op het professionele vlak gaat er veel mis. Zo is er regelmatig sprake van handelingsverlegenheid bij niet-ggz hulpverleners. Dit kan een gevolg zijn van een gebrek aan kennis en vaardigheden of zelfs stigmatisering van psychiatrische patiënten. Ambulancepersoneel is vaak onvoldoende in staat om te de-escaleren. Om de situatie meester te worden, worden verwarde personen zodoende vaak gesedeerd. Daarnaast blijken ettelijke SEH’s met een profiel Acute Gedragsstoornissen onvoldoende in staat om een persoon in crisis op te vangen
Door de betrokkenheid van verschillende partijen is er geregeld onduidelijkheid rond overdrachtsmomenten, waardoor onduidelijk is wie op welk moment verantwoordelijk is voor de zorg aan acute ggz-patiënten.
Wachttijd
Klachten zijn er ook over de wachttijden tot de komst van de crisisdienst. Nu geldt dat de crisisdienst in minstens 80 procent van crises binnen twee uur aanwezig moet zijn, voor de resterende 20 procent geldt een normtijd van 24 uur. Veel partijen vinden dit te lang. Het is onduidelijk in hoeverre de huidige normtijden gehaald worden, aangezien dit in slechts enkele regio’s wordt gemeten.
Als laatste praktische knelpunten haalt SIRM het vervoer en de eerste opvang aan. Nog te vaak komt dit voor rekening van de politie, terwijl de surveillancewagen c.q. politiecel niet geschikt zijn voor ggz-doeleinden.
De knelpuntenanalyse is volgens SiRM extra relevant omdat de ggz-sector de komende jaren helemaal op de schop gaat. Het veld verwacht dat het aantal crisiscontacten als gevolg van de ambulantisering zal toenemen. Daarnaast maakt de Wet Bijzondere opnemingen in psychiatrische ziekenhuizen (Bopz) binnenkort plaats voor de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz). De nieuwe wet beoogt de gedwongen behandeling van personen met psychische problemen minder ingrijpend te maken. Dit betekent onder meer dat verplichte zorg straks ook buiten een instelling opgelegd kan worden.
Regionale verschillen
SiRM adviseert de geconstateerde knelpunten voortvarend aan te pakken, maar pleit wel voor oplossingen die recht doen aan de soms grote regionale verschillen. Jaarlijks krijgt de crisisdienst te maken met 150.000 tot 175.000 verwarde personen. In ongeveer 15 procent van de gevallen is de politie de verwijzer, in 40 procent van de gevallen komt de verwijzing voor rekening van de huisarts of HAP. In de overige 45 procent is het de SEH, eigen behandelaar of ambulance die verwijst. In Nederland wordt nu nog circa 10 procent van de personen in crisis na beoordeling opgenomen in een ggz-instelling.