De akkoorden die de minister van Volkgezondheid, Welzijn en Sport de afgelopen jaren sloot met medisch specialisten, huisartsen en verzekeraars hebben zeer waarschijnlijk geholpen om de groei van de zorguitgaven te temperen. Dat is de belangrijkste conclusie die de Algemene Rekenkamer trekt na een onderzoek waarbij de zorgakkoorden tegen het licht zijn gehouden.
Het onderzoek spitste zich toe op de resultaten van afspraken in de jaren 2012 – 2015 in de curatieve, op genezing gerichte zorg. Hierin gaat 37 procent van de zorgkosten om (26 miljard euro). De zorgakkoorden bevatten zowel inhoudelijke als financiële afspraken. Vooral die laatste hebben bijgedragen aan de beperking van de groei van de uitgaven, stelt de Rekenkamer.
Eigen risico
De afspraken over beperking van de groei zijn over het algemeen nagekomen. Deze afspraken oefenen een sterke dempende invloed uit op de feitelijke uitgavenontwikkeling. Dit komt volgens de Rekenkamer allereerst doordat de minister van VWS de afspraken correct heeft verwerkt in de uitgavenramingen bij de VWS-begroting.
Deze ramingen werken vervolgens door in het jaarlijkse bedrag waarmee verzekeraars gezamenlijk de Zvw moeten uitvoeren en in de jaarlijkse financiële uitgavenplafonds die voor de zorgsectoren gelden.
Andere factoren hebben mogelijk ook bijgedragen aan de lagere uitgavengroei in de curatieve zorg in de periode 2012-2015. Zo zijn er aanwijzingen dat de zorgvraag in de medisch specialistische zorg (msz) is afgenomen onder invloed van de verhoging van het verplichte eigen risico en het stagneren van de koopkracht als gevolg van de economische crisis.
Substitutie
De Rekenkamer keek ook naar het effect op de zorgkosten van inhoudelijke afspraken uit de zorgakkoorden, zoals die over doelmatig voorschrijven van medicijnen of het verschuiven van taken van de medisch specialist naar de huisarts (denk aan het ‘meekijkconsult’, waarbij de huisarts de specialist kan vragen één keer mee te kijken naar een patiënt, die hij dan niet hoeft door te verwijzen).
Zorgaanbieders verwachten veel van deze inhoudelijke afspraken, constateert de Rekenkamer. Zij achten deze noodzakelijk voor het halen van de financiële doelstellingen. Volgens de Rekenkamer is het echter “onwaarschijnlijk” dat de inhoudelijke afspraken tot nu toe “wezenlijk” hebben bijgedragen aan beheersing van de uitgaven.
De afspraken over het doelmatig voorschrijven van geneesmiddelen zijn tot dusverre niet gerealiseerd. De uitvoering van de Kwaliteits- en Doelmatigheids-agenda en de substitutieafspraken verloopt moeizaam, en voor zover wel resultaten geboekt zijn, is het financiële effect tot dusverre beperkt, zo is in het rapport van de Rekenkamer te lezen.
Hoewel de partijen een verband leggen tussen de financiële en de inhoudelijke afspraken, hebben zij geen raming of schatting opgesteld van de besparingen die de inhoudelijke afspraken kunnen opleveren. Daardoor hebben de partijen geen inzicht in de mogelijke bijdrage van de inhoudelijke afspraken aan de realisatie van de financiële afspraken, aldus de Rekenkamer.
Nieuwe zorgakkoorden
Over het geheel genomen ziet de Rekenkamer grote voordelen aan de zorgakkoorden: deze gaven niet alleen meer greep op de uitgaven, maar maakten ook een einde aan een periode vol tegenstellingen en onrust. “Positief is dat partijen elkaar regelmatig treffen en in overleg gaan over mogelijke oplossingen”, stelt het rapport ook.
Als de minister van VWS in de komende kabinetsperiode eventueel zou kiezen voor zorgakkoorden, dan beveelt de Algemene Rekenkamer aan om in ieder geval deze gezamenlijke aanpak te behouden. Hierbij gaat het niet alleen om samenhang tussen de afspraken met de verschillende zorgaanbieders, zoals de medisch specialisten, de eerstelijnszorg (onder meer huisartsen) en de ggz; maar ook die tussen de inhoudelijke en financiële afspraken. De Rekenkamer beveelt in dat geval aan om in akkoorden de betrokkenheid van de minister vast te leggen op het punt van het uitvoeren van de inhoudelijke afspraken.
Cultuuromslag
Minister Schippers van VWS zegt in een reactie op het Rekenkamerrapport dat dit overeenstemt met haar beeld. Over de beperkte financiële impact van de inhoudelijke afspraken zegt de minister deze het kwantificeren hiervan “uitermate complex” bleek.
“Daarnaast was de inschatting dat het teveel focussen op de financiële effecten een averechts effect op de aanpak zou hebben en ook niet zou helpen om een structurele verandering in de werkwijze te bereiken. Van meet af aan was ook duidelijk dat de uitvoering van de inhoudelijke afspraken niet onmiddellijk tot financiële resultaten zou leiden (..) . De inhoudelijke afspraken zijn ook bedoeld voor een cultuuromslag om effecten ook na afloop van de akkoorden te laten beklijven”, aldus de minister.
Wat betreft de aanbevelingen voor eventuele nieuwe zorgakkoorden, schrijft Schippers dat terughoudendheid gepast is, met de Tweede Kamerverkiezingen en formatie van een nieuw kabinet in het vooruitzicht. De minister zegt wel te willen verkennen of zij met de zorgaanbieders een eenjarig ’transitieakkoord’ kan sluiten voor 2018. Eind 2017 lopen de akkoorden met de medisch specialisten en de eerstelijnszorg af.