De overlevingskans na levertransplantatie bij kinderen is de afgelopen twintig jaar met 12 procent gestegen. Van de kinderen die in de afgelopen tien jaar een donorlever ontvingen, was 83 procent na vijf jaar nog in leven. Tien jaar daarvoor was dat nog 71 procent.
Dit concluderen onderzoekers van het UMCG Transplantatiecentrum in een publicatie in het Nederlands Tijdschrift voor Geneeskunde (NTvG).
De onderzoekers analyseerden gegevens van kinderen die in de periode 1995-2016 een levertransplantatie hadden ondergaan in het UMCG. Hierbij vergeleken zij de uitkomsten van kinderen die een levertransplantatie hadden ondergaan in de periode 1995-2005 en in 2006-2016.
De verbetering van de uitkomsten in de afgelopen twee decennia is volgens de onderzoekers waarschijnlijk het resultaat van verbeterde operatietechnieken, selectiever gebruik van afweer-onderdrukkende medicijnen, betere infectiebestrijding en antistolling. Daarnaast worden kinderen met een aangeboren afwijking van de galwegen vroeger verwezen, mede dankzij de centralisatie van de zorg voor deze kinderen.
Levende donor
Ook de invoering van de levende donorlevertransplantatie sinds 2004 is van belang. Hierbij staat een levende donor, meestal een van de ouders, een stuk lever af aan zijn of haar kind. Van de kinderen die een donorlever van een levende donor ontvingen, was na vijf jaar 95 procent nog in leven. De goede uitkomsten kunnen onder meer worden verklaard door de geplande operaties, waardoor zowel ontvanger als donor in optimale conditie kunnen zijn. Andere verklaringen zijn de korte tijd dat de lever buiten het lichaam is omdat de operaties gelijktijdig in hetzelfde ziekenhuis plaatsvinden en de uitgebreid gescreende en gezonde donor.