2012 zat achter zijn bureau. Een omvangrijk introductiedossier van zijn voorganger 2011 moest hem het zicht op de werkelijkheid verschaffen. Hoewel: welke werkelijkheid? In Europa was die voor de Griek weer anders dan voor de Nederlander.
Hoe noordelijker hoe bleker als logisch gevolg van het klimaat en de natuur. In ons begrensde -gelukkig dat nog wel- vaderland was de werkelijkheid van Geert weer anders dan die van Hare Majesteit. Ook dat verschil in beleving ging over moeder aarde en zeker ook het klimaat. Vanuit de beveiligingsoptiek bezien kwam de werkelijkheid van beide weer aardig overeen. Kortom: het dossier –hoe omvangrijk ook- was beperkt bruikbaar, maar voldoende om verder in gedachten te verzinken.
Markwerking
Het dossier ging vooral over het ‘Haagse’ met ook daar werkelijkheden te over. De markwerking was een ongekend succes. Zijn populariteit was omgekeerd evenredig aan die van het beleid van zijn coalitie. Simpele reden daarvoor was, dat Mark normaal deed en geen taboes kende. En dat kon je van het beleid niet zeggen. En Mark kon dat uitleggen ook. Aard en nagelvast geklonken aan gedoogakkoorden met links en rechts partijen die allemaal een graantje wilden meepikken, was het al een hele prestatie de boel –zoals Job dat noemde- bij elkaar te houden.
Jobsgeduld
De werkelijkheid van Job was weer een heel andere. Na afstand te hebben gedaan van de Amsterdamse ambtswoning werden –als het aan de nieuwe partijvoorzitter lag- de laatste banden met de Grachtengordel doorgesneden en was een verblijf in een Vogelaarwijk het wenkend perspectief. Maar het Jobsgeduld zou de Jobstijdingen wel overleven en wie weet ook de Markwerking.
Europa als ZBO en Nederland als gidsland
De politiek kreeg meer en meer het karakter van de beurs met dagelijks de De Hond index. Geen context om de markten van wonen, werk, zorg en vergrijzing op te schudden en verworvenheden op zijn merites te beschouwen. Of waren substantiële veranderingen alleen nog mogelijk in een structuur met ‘politieke’ sturing uit Brussel en uitvoering door technocraten? Met interesse werd dit democratisch experiment in Italië en Griekenland gevolgd. Europa als zelfstandig bestuursorgaan en de deelnemende landen als agentschap. In Nederland hadden we met die bestuurlijke constructie veel ervaring opgedaan. Toch weer een beetje gidsland?
Groeiende zorg
In de zorg buitelden de werkelijkheden ook over elkaar heen. Zwijgende specialisten, protesterende huisartsen en niet meer van zorg verzekerde pgb-ers. De Haagse zorgwerkelijkheid -zo bleek uit het dossier- was bepaald rooskleurig. Afgezet tegen belendende percelen als onderwijs en sociale zekerheid klotste met de voorziene miljardengroei het geld nog steeds tegen de plinten. Het lastige verdelingsvraagstuk binnen de groei was zo gezien een luxe probleem. Kunst was niet om de kostenstijging een halt toe te roepen, want dat was met de ontwikkelingen in de wetenschap en die van de inkomens van specialisten en andere grootverdieners in de sector onbegonnen werk, maar om de toestroom van cliënten in te perken.
De driekleur coalitie
Na zo wat overpeinzen was het 2012 wel duidelijk. Niet te veel hooi op de vork en vooral niet regeren om vooruit te zien. Als schrikkeljaar hield hij er ernstig rekening mee dat de extra dag opging aan een gang naar de stembus. Hoe duurzaam was de markwerking en de houdbaarheid van de euro? Zou Europa –meer nog dan de nationale taboes of als alibi- aan het gedogen een einde maken? Of was de De Hond index voldoende aanleiding voor een gang naar de kiezer met uitzicht op een coalitie van SP, PVV en –als altijd beschikbaar- het CDA?
Mondje dicht
Voor de zorg was doorborduren op 2011 ambitieus genoeg. En vooral niet te veel in de schijnwerper. Eén jaar persoonsgebonden publiciteit was wel voldoende. Mondje dicht was de instructie.
Door decentraliseren
Decentraliseren was dankbaar werk. De ervaring van de afgelopen jaren leerde dat gemeenten niet te beroerd waren de rijkserfenis zonder boedelbeding over te nemen. Kortingen gingen er –onder het motto van efficiency en synergiewinst- in als koek en de Vereniging van Nederlandse Gemeenten was een ideale onderhandelingspartner. Wat aardig gelukt was, was het afwentelen van een groot deel van het extra miljard -de zgn. Wildersgelden- voor de ouderenzorg op de gemeenten in het kader van de decentralisatie van de AWBZ-begeleiding. Wellicht was de VNG ook nog wel te overtuigen van de gedachte dat het voor de beleidsvrijheid van gemeenten funest was bij het overdragen van rijkstaken geld over te hevelen.
Weg met de rugzakjes
Nog voor Youp van ’t Hek in zijn oudejaarsconference had afgerekend met rugzakjes was daar vorig jaar al een stevig begin mee gemaakt. Pro actiever kon toch niet. Niet alleen het afschaffen van het persoonsgebonden budget in de zorg, maar ook in het onderwijs en de re-integratie was de terugtocht ingezet. Youp had nog eens treffend verwoord hoe er achter je rug om in rugzakjes gerommeld kon worden. En nu maar hopen, dat de -politiek afgedwongen- pseudoregeling voor de volhouders genoeg uitvoeringsellende met zich mee zou brengen om een revival te voorkomen. De uitvoering door verzekeraars was in dat verband wel een goede greep, want die waren niet erg gecharmeerd van restitutieachtige modellen. Het verdwijnen van de rugzakjes uit het straatbeeld – dat moest in 2012 kunnen lukken- was een mooi eind aan de ideologie van de keuzevrijheid. Je had het kunnen weten: ideologieën lopen altijd uit de hand.