De overheid is voornemens om vanaf 1 januari 2015 zorgorganisaties te verplichten om de voorgenomen aankoop en huur van zorgvastgoed ter toetsing voor te leggen aan het College Sanering Zorginstellingen (CSZ).
De aangekondigde wijziging is al de derde maatregel in korte tijd. Eerder werden al wijzigingen doorgevoerd in de bekostiging van het vastgoed en werden hervormingen doorgevoerd in de langdurige zorg.
Gevolgen voor zorginstellingen
Het is nog niet duidelijk waaruit de toetsing door het CSZ zou moeten bestaan. Hoe die toetsing er ook uit komt te zien, het leidt er zeker toe dat, naast de verkoop en de verhuur, ook de aankoop en de huur verder worden gereguleerd.
In een ingezonden brief wijzen Actiz en GGZ Nederland er – zeer terecht – op dat het strategisch vastgoedbeleid van een zorginstelling tegenwoordig, veel meer dan vroeger, een essentieel onderdeel vormt van het bestaan(srecht) van een zorginstelling. Zorginstellingen moeten de ruimte hebben om snel en adequaat te kunnen handelen bij groei en krimp van hun zorgaanbod en hun vastgoedportefeuille.
Zorginstellingen worden serieus in hun bewegingsvrijheid en (dus) in hun beleid beperkt, wanneer alle vastgoedtransacties moeten worden aangemeld en beoordeeld door het CSZ. Op grond van criteria die nu, amper twee maanden voordat het voorstel in zou moeten gaan, nog niet eens bekend zijn. Hoe kun je op deze manier als zorginstelling nog strategisch vastgoedbeleid ontwikkelen? Beleid waarvoor zorgorganisaties nog maar kort geleden volledig zelf verantwoordelijk zijn gemaakt. Bij die eigen verantwoordelijkheid past niet dat iedere voorgenomen aankoop of huur ter voorafgaande toetsing moet worden aangemeld bij het CSZ.
Beleidsregel vervreemding onroerende zaken
De situatie doet denken aan die van anderhalf jaar geleden, toen er veel aandacht was voor de beleidsregel vervreemding onroerende zaken en de rol van het CSZ. Op grond van de beleidsregel werden zorginstellingen toen verplicht om voor minimaal 70 procent van de op basis van het woningwaarderingsstelsel vastgestelde huurprijs te verhuren en voor die verhuur het CSZ om toestemming te vragen. Over de beleidsregel verscheen in maart 2013 van mij al een blog, waarin de ongelijke voorwaarden werden belicht die tussen zorginstellingen en woningcorporaties zouden ontstaan bij de verhuur aan cliënten met een lichte zorgindicatie.
De beleidsregel zorgde voor veel onzekerheid in de sector over de wijze waarop het CSZ de beleidsregel zou gaan toepassen. Het gevolg was dat zorginstellingen niet goed wisten waar zij aan toe waren wanneer zij over wilden gaan tot de verhuur van appartementen. Ik besloot om via mijn blog het CSZ op te roepen om onduidelijkheid over de toepassing van de beleidsregel, weg te nemen.
Het blog leidde tot een gesprek met haar directie, waarin zij mij uiteen zette hoe de beleidsregel in voorkomend geval zou kunnen worden toegepast. Mijn oproep om toch vooral iets te doen aan de in de sector bestaande onzekerheid, vond helaas geen gehoor.
Nieuwe rol CSZ?
Onder meer Actiz en GGZ Nederland pleitten er in het verleden voor om het CSZ maar helemaal af te schaffen. De verantwoordelijkheden en risico’s van het vastgoed waren met de invoering van de integrale tarieven immers volledig bij de zorgaanbieders gelegd.
In de wijziging die de overheid nu voorstaat, zou het CSZ als zelfstandig bestuursorgaan ophouden te bestaan en worden ondergebracht in de NZa. De taken van het CSZ zouden daarbij dus worden uitgebreid tot aankoop en huur van zorgvastgoed.
Op de agenda
De beschreven ontwikkelingen vinden plaats in een tijd waarin het vastgoed bij veel zorginstellingen prominent op de agenda staat. Er moeten keuzes worden gemaakt over het afstoten van vastgoed, het openbreken van contracten en de verhuur van appartementen. Onzekerheid over de haalbaarheid van het uitgezette vastgoedbeleid kunnen zorgorganisaties er nu echt niet bij hebben.
Actuele ontwikkelingen bieden gelukkig ook kansen. Een kans die door het CSZ en de NZa met beide handen kan worden aangegrepen. Om op voorhand alle onduidelijkheid over deze nieuwe regels weg te nemen. En het belang van de sector te dienen.
Remco Vissink
Advocaat/partner bij DUDOK Bouw- en Vastgoedrecht en toezichthouder bij een zorginstelling. DUDOK begeleidt cliënten bij alle civiel- en fiscaal-juridische vraagstukken op het gebied van het bouw- en vastgoedrecht. Vissink begeleidt veel woningcorporaties en zorginstellingen bij hun vastgoedbeleid.