De patiënt wil wel, maar kan en mag niet meebeslissen over zijn of haar eigen zorg. De arts is nog steeds de alwetende, de patiënt luistert en knikt.
Dit concludeert de Raad voor de Volksgezondheid en Zorg in haar rapport ‘De participerende patiënt’. Dat is een probleem, zowel voor de individuele patiënt als voor de samenleving. Het is een probleem voor patiënten, omdat nu niet de zorg en behandeling wordt aangeboden die aansluit bij de persoonlijke wensen. Daarnaast kost het de samenleving veel geld, omdat ondoelmatige zorg in de hand wordt gewerkt. Doen levert namelijk geld op; praten niet.
Dit is de kern van de analyse van de Raad voor de Volksgezondheid en Zorg. Het rapport geeft een goed overzicht en een prima uitwerking van hoe je patiëntparticipatie kan vergroten en shared-decision making kan bevorderen. De reactie van KNMG-voorzitter Rutger Jan van der Gaag was hoopvol. Hij gaf aan, dat een goed partnerschap vormgeven, maatwerk is. “We moeten artsen in de opleiding en nascholing trainen en coachen om deze moeilijke rol waar te maken.”
DBC kijk- en luistergeld
Er is echter nog een derde speler noodzakelijk om van de patiënt-artsrelatie een succes te maken. Al eerder heb ik in de Tweede Kamer het pleidooi gehouden om voor de arts een DBC kijk- en luistergeld in te voeren. Dit was één van de adviezen van het rapport van ‘kwaliteit als medicijn’ van Booz & Company. Artsen worden nu beloond als zij handelen. Dat betekent dat de tijd en ruimte om een goed gesprek met de patiënt in de behandelkamer te voeren gering is. Die verhalen hoor ik ook uit de praktijk. Bestuurders van ziekenhuizen spreken in sommige gevallen medisch-specialisten erop aan als zij niet voldoende omzet draaien en bijvoorbeeld een patiënt naar de eerste lijn terugsturen.
Laatste levensfase
De minister van VWS pakt nu schoorvoetend de handschoen op door de Nederlandse Zorgautoriteit’te vragen te kijken naar een DBC kijk- en luistergeld, maar alleen voor in de laatste levensfase. De afwachtende houding van de minister maakt mij nog niet hoopvol dat de Nederlandse Zorgautoriteit met een positief advies komt. En het gaat ook nog over slechts een beperkt deel van de zorg.
Gezamenlijke besluitvorming’
Maar misschien is het helemaal niet nodig om op de Nederlandse Zorgautoriteit te wachten. De Raad voor de Volksgezondheid en Zorg komt met de suggestie dat zorgverzekeraars zorgverleners mede zouden kunnen belonen op basis van de mate van betrokkenheid van de patiënt bij de besluitvorming. De zorgverzekeraars kunnen ervoor zorgen dat er in de contractering de benodigde extra tijd voor ‘gezamenlijke besluitvorming’ in de spreekkamer beschikbaar komt. Zorgverzekeraars en zorgaanbieders zouden hier praktische, toepasbare criteria voor op kunnen stellen.
Welke zorgverzekeraar pakt als eerste die handschoen op?
Hanke Bruins Slot
Tweede Kamerlid voor het CDA