Was in 2013 gemiddeld nog een op de vier werknemers zzp’er, uitzend- of oproepkracht, in 2020 zal het aantal flexwerkers zijn gegroeid tot eenderde.
Dit blijkt uit recent onderzoek van TNO in opdracht van uitzendkoepel ABU. En dat is in de zorg niet anders. Sterker nog, daar wordt een nog grotere ‘flex-toename’ verwacht. Niet verwonderlijk, want de zorg tussen de instellingsmuren verplaatst zich steeds meer naar de wijk.
Verdwijnen
Het verzorgings- en verpleeghuis in zijn huidige vorm zal dan ook langzaam maar zeker verdwijnen. Dit heeft grote gevolgen voor de personele inzet. Zorginstellingen die niet ingrijpen, blijven achter met een personeelsbestand dat niet is afgestemd op de zorgvraag, zowel qua volume als deskundigheid. Bovendien moeten cliënten steeds meer zelf betalen, waardoor zij andere eisen aan het zorgaanbod zullen stellen. Tel bij deze veranderingen en ontwikkelingen de flinke zorgbezuinigingen op, dan zijn een cultuurverandering en effectieve maatregelen absolute noodzaak om als instelling toekomstbestendig te zijn en het hoofd boven water te houden.
Zwaardere gevallen
Bestuurders dienen zich af te vragen of hun organisatie voldoende wendbaar en flexibel is om de ontwikkelingen en overheidsmaatregelen op te vangen. Door het scheiden van wonen en zorg ontstaat er een deskundigheidsproblematiek. Intramuraal blijven alleen de zwaardere gevallen over en extramuraal wordt de zorgvraag complexer. Dat vraagt om een af-/ombouw van het personeelsbestand en bevordering van de mobiliteit. Een oplossing is het structureel flexibiliseren van zorgcapaciteit. Deze exercitie stelt zorginstellingen namelijk in staat om te transformeren naar een flexibele (thuiszorg)organisatie, die zowel in de instelling zelf als in de wijk daaromheen zorg levert. Door vervolgens bovenregionaal samen te werken, bieden zorginstellingen een oplossingsrichting die aan de belangen van medewerkers, werkgevers en bonden tegemoet komt.
Verbreding
In de praktijk zorgt het structureel flexibiliseren van zorgcapaciteit voor een verbreding van de inzet en mobiliteit van medewerkers. De vaste basisformatie moet daartoe worden teruggebracht naar de onderkant van de zorgvraagcurve, zodat deze ongeveer 70 procent van de totale zorgcapaciteit betreft. De overige 30 procent kan dan op een flexibele wijze worden ingezet, volgend op het patroon van een fluctuerende zorgvraag en verstoringen in de vaste basisformatie.
Scherp sturen
Het structureel flexibiliseren van zorgcapaciteit biedt werkgevers de mogelijkheid om scherp te sturen op kosten en opbrengsten, terwijl de flexibel inzetbare medewerkers voldoende zekerheid wordt geboden in de vorm van een vast contract, loopbaanontwikkeling, gelijke rechten en zelfregie als het gaat om flexibel werken. Hun inzet dient daartoe over teams, afdelingen en locaties heen en vanuit een centrale flexpool te worden georganiseerd.
Vertrouwd gezicht
Flexibiliteit naar tijd wordt flexibiliteit naar plaats. Met een goede afstemming tussen vraag en aanbod, zijn er altijd voldoende medewerkers op ieder niveau. De dagelijkse zorgverlening komt dus nooit in het geding. De cliënt staat zelfs centraler dan ooit. Die kan rekenen op een vertrouwd gezicht, want flexwerkers bewegen intra- en extramuraal met de cliënt mee.
Jean-Paul Leenknegt
Conceptmanager flex bij Assist
———————————————–
Wat vragen de komende veranderingen in het sociaal domein van u als bestuurder en manager? En wat vragen ze van uw organisatie en uw medewerker? Meer flexibiliteit is nodig, maar gezien de wetgeving is het belangrijk te weten wat wel en niet mag. Jean-Paul Leenknegt is een van de masters die u donderdag 5 juni meeneemt in de veranderingen in het sociaal domein.