Wie de medische vakbladen leest, krijgt de indruk dat de discussie over de ziekenhuiszorg maar over één ding gaat: concentratie van medisch-specialistische functies in een beperkt aantal ziekenhuizen.
Selectieve contracten
De wetenschappelijke verenigingen stellen kwaliteitsnormen op, op basis waarvan zorgverzekeraars selectieve zorginkoop kunnen bedrijven. Vaak beperken de richtlijnen zich tot hoog risico/laag volume ingrepen. Maar inmiddels heeft zich ook al de eerste zorgverzekeraar gemeld die het proces van selectieve contractering wil gaan toepassen op hoog volume/laag risico ingrepen, om te beginnen de totale heupvervanging.
Concentratie
Ook de publieke media buigen zich de laatste tijd over het onderwerp concentratie van zorg. De kernboodschap die zij hun lezers hierbij voorhouden, luidt vooral dat de verzekerden in de toekomst wat verder moeten reizen voor de beste kwaliteit zorg. En dat zij daartoe bereid zijn.
Groeimarkt
In de commotie die de discussie over concentratie met zich meebrengt, lijkt te worden vergeten dat het niet om concentratie alleen gaat. Een even belangrijk proces dat zich tegelijkertijd moet voltrekken, is spreiding van zorg. Recente rapporten van BDO en Quintessence HealthCare wijzen erop dat de positie van kleine ziekenhuizen bedreigd wordt door het proces van concentratie van zorg: ze raken onderdelen van het totale zorgaanbod kwijt, wat verstrekkende financiële gevolgen voor ze heeft. Toch hoeven ze daar minder bang voor te zijn dan ze op dit moment denken. De toekomst zit slechts voor een heel klein deel in de hightech. De echte groeimarkt is de zorg voor chronische patiënten. En in die markt liggen juist voor de kleine ziekenhuizen enorme kansen. Het rapport van de Raad voor de Volksgezondheid & Zorg, Medisch specialistische zorg in 2020, bevestigt dat nog eens.
Vergrijzing
Het aantal chronische patiënten in onze samenleving groeit snel, en die groei zal de komende decennia door de dubbele vergrijzing gestaag doorgaan. Er komen steeds meer mensen met diabetes, hart- en vaatziekten, astma/COPD of andere chronische ziektebeelden zoals kanker. Bovendien hebben ouderen vaak niet één van deze ziekten onder de leden, maar meerdere tegelijk. Het gaat hier om een patiëntengroep die intensieve zorg nodig heeft. Zorg die voor de basis in de eerste lijn wordt verleend, maar waarvoor de patiënt ook regelmatig naar het ziekenhuis moet. Denk aan de behandeling van een complicatie, het instellen op nieuwe medicatie of een bezoek aan een gespecialiseerd verpleegkundige. Dus niet voor hightech zorg, maar voor “kleine” zorg, bij uitstek de zorg waarin kleine ziekenhuizen excelleren. Deze zorg moet dichtbij de patiënt staan. Niet alleen omdat een oude en slecht ter been zijnde patiënt niet zo makkelijk verder kan reizen, maar ook omdat zijn ziekte met zich meebrengt dat hij regelmatig van die zorg gebruik moet maken.
Eerstelijnszorg
Dit betekent niet dat de kleine ziekenhuizen de zorg voor deze patiënten geheel naar zichzelf kunnen toetrekken, maar wel dat ze er samen met de eerste lijn een ijzersterke positie in kunnen opbouwen. Het chronische ziektebeeld van de patiënt vraagt om een gericht, multidisciplinair behandelplan en om voortdurende afstemming tussen de zorgprofessionals in de eerste en tweede lijn. Samen kunnen die professionals ook de patiënt helpen om tot goed zelfmanagement te komen. Dit werkt niet alleen doelmatigheid en kwaliteit van zorg in de hand, maar draagt ook bij aan de kwaliteit van leven van deze patiënten.