Laatst was ik in New Hampshire, een kleine staat aan de oostzijde van de Verenigde Staten. Naast de prachtige natuur kenmerkt de staat zich door een gemeenschappelijk gevoel van onafhankelijkheid.
Dat gevoel komt voort uit de onafhankelijkheidsstrijd tegen de Engelsen in de achttiende eeuw. Op iedere nummerplaat van auto’s uit deze staat het trotse motto live free or die. Iedere betutteling door een centrale overheid wordt er met afschuw bekeken. De Affordable Care Act (Obamacare), een zorgverzekering toegankelijk voor iedereen, heeft in die staat dan ook weinig vrienden.
Geen risico
Live free or die. Ik moest eraan denken in de discussie voor ‘vrije artsenkeuze’ en de aanpassing van de zorgverzekeringswet. Door scherp afgesloten contracten met een door de zorgverzekeraar geselecteerde lijst van zorgverleners kunnen de totale kosten van de zorg beheersbaar blijven. Dit uit zich ook in een lagere maandpremie voor de verzekerden voor een mooi compleet basispakket. Dat vinden wij Nederlanders fijn. We zijn namelijk geen volk van risico. Het liefst dekken wij zoveel mogelijk risico’s volledig af en zijn daar ook bereid voor te betalen. Onverzekerd zijn is niet onze gewoonte en bovendien wettelijk verboden.
Tevreden
Het live free or die principe kent dus weinig medestanders als het om onze gezondheid gaat. En eigenlijk zijn we best tevreden over onze gezondheidszorg en blijven we het liefst in het ziekenhuis in de buurt. Zelfs als we daar een tientje per maand meer voor zouden moeten betalen en zelfs als het strak door de overheid gereguleerd is.
Scherp onderhandelen
Tegenstanders van dit voorstel wijzen op een nieuwe beperking in de keuzemogelijkheden. De zorgverzekeraar, toch al niet de meest populaire speler in het gezondheidsveld, zou zo ‘de Maastrichtenaar naar Winschoten kunnen sturen omdat het daar goedkoper is’. Een reële angst? Dat moeten we gaan zien. De potentie van het systeem zit erin dat de zorgkosten inderdaad beheersbaarder worden door de extra ingebouwde prikkel om scherp te onderhandelen over de prijs en prestatie. Tot zover denk ik dat het plan prima is.
Praktijk
Maar nu de praktijk. Er is namelijk maar een zeer beperkte relatie tussen individuele prijs en prestatie. Het is ondoenlijk gebleken om jaarlijks voor alle behandelingen in de zorg per ziekenhuis een prijs af te spreken op basis van volledige objectieve herziening. En wat neem je allemaal mee in de kostprijs? Hoe verdisconteer je de kwaliteit in de prijs? Wie controleert dat? Kloppen de cijfers wel?
Aanneemsom
Daarom onderhandelen veel zorgverzekeraars met het ziekenhuis over een totaalpakket of een aanneemsom. Dit betekent dat er tussen de ziekenhuizen veel onderling prijsverschil bestaat op de individuele behandeling, maar dat door de bank genomen veelal op het totale bedrag wordt gestuurd. Gevolg is dat een ziekenhuis budget omhoog of omlaag wordt bijgesteld op basis van historische tarieven die niet helaas onvoldoende objectief toetsbaar zijn. Veel instellingen zijn niet in staat te berekenen wat een ingreep kost. Een educated guess.
Goed idee
Dit weten beide partijen en daarom komen ze min of meer een pakketprijs overeen en spreiden ze zo het risico. Het extreme geval dat ik mijn knie wel mag laten opereren in ziekenhuis A maar mijn heup niet, gaat dus niet gebeuren. De totale pakketprijs zal wel iets naar beneden gaan. Doel bereikt! Maar of die contractzorgpolis daarmee echt tientjes goedkoper gaat worden, is maar de vraag. De contractzorgpolis is een goed idee. Nu de uitwerking nog.
Nardo van der Meer
Hoogleraar aan Tias Business School en cardio-anesthesioloog en intensivist in het Amphia Ziekenhuis.