Onderzoeksresultaten zo snel mogelijk van het lab naar het bed van de patiënt brengen, iedere financier van medisch-biologisch onderzoek droomt ervan. Het klinkt zo logisch.
Waarom doen we immers anders al dat onderzoek? Toch niet ter meerdere eer en glorie van de onderzoeker? In de praktijk blijkt het echter nog knap lastig. Er zijn wel duizend-en-één redenen waarom vindingen uit het laboratorium al te vaak in een stoffige archiefkast belanden en niet worden doorontwikkeld tot een therapie of medicijn: onvermogen van de onderzoeker die geen idee heeft hoe hij zoiets moet aanpakken, gebrekkige infrastructuur, het bedrijfsleven dat onvoldoende investeert in onderzoek, bureaucratische en financiële belemmeringen.
Kwaliteitsbeoordeling
Het systeem van onderzoeksfinanciering speelt hier ook een grote rol in. Een wetenschapper moet scoren om nieuw geld voor nieuw onderzoek aan te trekken. En hoe bepalen we of een wetenschapper succesvol is: door te tellen hoe vaak hij publiceert in gerenommeerde tijdschriften als The Lancet, Nature en Science, en door te turven hoe vaak hij geciteerd wordt in dergelijke tijdschriften. Publish or perish. Of het onderzoek wellicht geleid heeft tot de ontwikkeling van een medicijn waardoor kankerpatiënten beter behandeld kunnen worden, doet er in deze systematiek betrekkelijk weinig toe.
Publieke middelen
Deze wijze van kwaliteitsbeoordeling heeft nog een ander ongewenst en paradoxaal effect. De toegang tot wetenschappelijke publicaties wordt beperkt tot diegenen die het kunnen betalen. Natuurlijk, iedereen die dat wil kan zich een wetenschappelijk tijdschrift aanschaffen. Maar wil je de literatuur op een bepaald vakgebied structureel volgen dan ben je een godsvermogen kwijt. Ter illustratie: de Universiteit Utrecht geeft op jaarbasis 4,5 miljoen euro uit om het bestand aan wetenschappelijke tijdschriften in haar bibliotheek op peil te houden. Een dergelijk budget is voor de hogeschool een paar straten verderop onmogelijk op te hoesten, om het maar niet te hebben over de Université de Bamako. Kortom, de toegang tot wetenschappelijke informatie wordt op deze manier beperkt tot the rich and wealthy. En dat is extra vreemd omdat het overgrote deel van dit onderzoek gefinancierd wordt met publieke middelen, door de overheid of maatschappelijke financiers als KWF Kankerbestrijding.
Nieuwe grondstof
Om hier iets aan te doen is een aantal jaren geleden, mede geïnspireerd door de digitaliseringsgolf, de gedachte van open access van onderzoeksresultaten geboren. Steeds meer financiers, universiteiten en onderzoeksinstellingen vragen de onderzoekers hun resultaten voor iedereen toegankelijk via het web beschikbaar te stellen. Grosso modo kan dit op twee manieren. Directe publicatie in een zogenaamd open accesstijdschrift, of eerst publiceren in een traditioneel tijdschrift en na verloop van tijd, bijvoorbeeld zes maanden of een jaar na verschijning, het artikel plaatsen in een openbaar webarchief. Natuurlijk gaat dit niet zonder slag of stoot. De status van het publiceren in een gerenommeerd tijdschrift is hoog. Vanwege de naam, maar ook omdat de beoordeling van de artikelen zwaar is. Er komen echter steeds meer open access-tijdschriften die dezelfde strenge selectie hanteren. Bovendien bestaat de mogelijkheid van dubbelpublicatie, in een tijdschrift èn op een openbare website. Daarnaast speelt geld uiteraard een rol. Bij open access is het verdienmodel als het ware omgekeerd. In het traditionele model biedt de onderzoeker het artikel gratis aan aan een tijdschrift. Die publiceert het en verkoopt het tijdschrift. Bij open access moet de onderzoeker vaak betalen om zijn artikel gereviewd en op de website gepubliceerd te krijgen. Daarom bieden organisaties zoals NWO en sinds kort KWF sinds kort de mogelijkheid om deze kosten te financieren. Extra kosten voor de financiers dus, maar die vallen weg tegen de voordelen: de onderzoeksresultaten komen voor iedereen beschikbaar en dat vergroot de kans dat er iets mee gedaan wordt. En – klein ‘leed’ maar toch – het maakt een einde aan de rare situatie dat KWF moet betalen om de resultaten te kunnen lezen van onderzoek dat zij zelf heeft gefinancierd.
Open access data
Open access van onderzoeksresultaten is de eerste stap. Ik ben groot voorstander om ook de volgende stap te zetten: het voor iedereen toegankelijk maken van de data waarop de publicatie is gebaseerd. Dit heeft een aantal extra voordelen. Data kunnen vaker gebruikt worden en het wordt mogelijk te controleren of de resultaten reproduceerbaar zijn, waardoor dubbelwerk voorkomen kan worden. Uiteindelijk draait het bij deze discussie om de basisvraag: van wie zijn de onderzoeksresultaten en -data? Van de onderzoeker, de tijdschriftenuitgever of de samenleving? Deze vraag zal steeds prangender worden. Na water, stoom en olie worden data de nieuwe grondstof waarop onze economie draait.
Michel Rudolphie
Directeur KWF Kankerbestrijding